Spaans

Uitgebreide vertaling voor complacer (Spaans) in het Nederlands

complacer:

complacer werkwoord

  1. complacer (alegrar; dar gusto)
    verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken
    • verheugd werkwoord
    • verblijden werkwoord (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)
    • plezieren werkwoord (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • in verrukking brengen werkwoord (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
    • blij maken werkwoord (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • verrukken werkwoord (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)
  2. complacer (acceder a; echar; prestar; )
    gunst verlenen; gunnen
  3. complacer (satisfacer; dar satisfacción; contentar; aplacar)
    tevreden stellen; vergenoegen
    • tevreden stellen werkwoord (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
    • vergenoegen werkwoord (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)

Conjugations for complacer:

presente
  1. complazco
  2. complaces
  3. complace
  4. complacemos
  5. complacéis
  6. complacen
imperfecto
  1. complacía
  2. complacías
  3. complacía
  4. complacíamos
  5. complacíais
  6. complacían
indefinido
  1. complací
  2. complaciste
  3. complació
  4. complacimos
  5. complacisteis
  6. complacieron
fut. de ind.
  1. complaceré
  2. complacerás
  3. complacerá
  4. complaceremos
  5. complaceréis
  6. complacerán
condic.
  1. complacería
  2. complacerías
  3. complacería
  4. complaceríamos
  5. complaceríais
  6. complacerían
pres. de subj.
  1. que complazca
  2. que complazcas
  3. que complazca
  4. que complazcamos
  5. que complazcáis
  6. que complazcan
imp. de subj.
  1. que complaciera
  2. que complacieras
  3. que complaciera
  4. que complaciéramos
  5. que complacierais
  6. que complacieran
miscelánea
  1. ¡complace!
  2. ¡complaced!
  3. ¡no complazcas!
  4. ¡no complazcáis!
  5. complacido
  6. complaciendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor complacer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blij maken alegrar; complacer; dar gusto alegrar; animar; complacer a alguien; dar gusto
gunnen acceder a; accedido; adjudicar; admitir; ahorrar; asentir a; complacer; conceder; conferir; consentir; cumplir con; dar; dar importancia a; darse; donar; echar; entregar; facilitar; no envidiar; obsequiar con; otorgar; perdonar; prestar; prestar ayuda; proporcionar; regalar; servir; suministrar; verter acceder; acceder a; admitir; aprender; atender a; atribuir; autorizar; ceder; conceder; cumplir con; dar; deber de ser; dividir en lotes; encuestar; entrevistar; extender; invitar a salir a una; pagar; permitir; preguntar la lección; prestar atención a; reconocer; repartir; repasar la lección; saber; ser de
gunst verlenen acceder a; accedido; adjudicar; admitir; ahorrar; asentir a; complacer; conceder; conferir; consentir; cumplir con; dar; dar importancia a; darse; donar; echar; entregar; facilitar; no envidiar; obsequiar con; otorgar; perdonar; prestar; prestar ayuda; proporcionar; regalar; servir; suministrar; verter
in verrukking brengen alegrar; complacer; dar gusto
plezieren alegrar; complacer; dar gusto agradar; contentar; dar gust a; dar gusto; dar satisfacción a; gustar
tevreden stellen aplacar; complacer; contentar; dar satisfacción; satisfacer
verblijden alegrar; complacer; dar gusto
vergenoegen aplacar; complacer; contentar; dar satisfacción; satisfacer dar satisfacción; darse por satisfecho; satisfacer
verheugd alegrar; complacer; dar gusto
verrukken alegrar; complacer; dar gusto
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verheugd alegre; contento
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
verrukken encantar

Synoniemen voor "complacer":


Wiktionary: complacer

complacer
verb
  1. aan iemand welgevallig zijn

Cross Translation:
FromToVia
complacer bevallen; behagen delight — to give pleasure to
complacer voldoen entsprechen — (mit Dativ) die Anforderungen oder Wunsch erfüllen
complacer aanstaan; behagen; bevallen; zinnen plaire — Agréer, être agréable (Sens général)
complacer bevredigen; paaien; tegemoetkomen aan; tevreden stellen; voldoen satisfaire — Traductions à trier suivant le sens

Verwante vertalingen van complacer