Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. comercial:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor comercial (Spaans) in het Nederlands

comercial:

comercial bijvoeglijk naamwoord

  1. comercial (de negocios)
    commercieel; op winst gericht
  2. comercial (material; calmo; de negocios; )
    zakelijk; nuchter; koel

comercial

  1. comercial
    de verkoper
    • verkoper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor comercial:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkoper comercial dependiente de tienda; representante; vendedor; viajante
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commercieel comercial; de negocios
koel ayuno; calmo; comercial; conciso; concreto; de negocios; directo; en ayunas; indiferente; juiciosa; material; objetivo; práctico; realista; sereno; sobrio airado; calmo; cerrado; con escalofríos; despreocupado; estremecido; fresco; fresquito; frío; impasible; impávido; ligero; refrigerante; reservado; retraído
nuchter ayuno; calmo; comercial; conciso; concreto; de negocios; directo; en ayunas; indiferente; juiciosa; material; objetivo; práctico; realista; sereno; sobrio sensato; sobrio
zakelijk ayuno; calmo; comercial; conciso; concreto; de negocios; directo; en ayunas; indiferente; juiciosa; material; objetivo; práctico; realista; sereno; sobrio
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
op winst gericht comercial; de negocios

Verwante woorden van "comercial":

  • comerciales

Wiktionary: comercial

comercial
adjective
  1. zakelijk

Cross Translation:
FromToVia
comercial reclamespot commercial — advertisement in a common media format

Verwante vertalingen van comercial