Comedor in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Spaans

Uitgebreide vertaling voor comedor (Spaans) in het Nederlands

el comedor
de eetkamer
- eetkamer [de ~] zelfstandig naamwoord
el comedor
de eethoek
- eethoek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el comedor
de eetplaats
- eetplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
el comedor (cantina; cafetería; salón comedor)
de kantine; het schaftlokaal
- kantine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- schaftlokaal [het ~] zelfstandig naamwoord
el comedor (taberna; café; bar; cafetería; barraca)
de gelagkamer
- gelagkamer [de ~] zelfstandig naamwoord
el comedor (taberna; venta; barra; tenedor; café; bar; grifo; merendero; restaurante; posada; cafetería; tasca; mesón; sotana; canilla; bufe; espita; bayuca; salón de té)
de uitspanning
- uitspanning [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el comedor (cafetería; cantina)
de restauratie; de eetzaal; restauratiezaal
- restauratie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- eetzaal [de ~] zelfstandig naamwoord
- restauratiezaal [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eethoek	comedor
eetkamer	comedor
eetplaats	comedor
eetzaal	cafetería; cantina; comedor
gelagkamer	bar; barraca; cafetería; café; comedor; taberna
kantine	cafetería; cantina; comedor; salón comedor
restauratie	cafetería; cantina; comedor	arreglo; banquete; bodegón; cafetería; cantina; casa de comidas; corrección; recuperación; reparación; restablecimiento; restauración; restaurante; restaurante de la estación; salón de té; taberna; tenedor
restauratiezaal	cafetería; cantina; comedor
schaftlokaal	cafetería; cantina; comedor; salón comedor
uitspanning	bar; barra; bayuca; bufe; cafetería; café; canilla; comedor; espita; grifo; merendero; mesón; posada; restaurante; salón de té; sotana; taberna; tasca; tenedor; venta

comedor

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• comedor	→ cafetaria	↔ cafeteria — a dining area
• comedor	→ eetkamer	↔ dining room — room, in a home or hotel, where meals are eaten
• comedor	→ eter	↔ eater — one who eats
• comedor	→ eetzaal; eetkamer	↔ réfectoire — lieu où l’on se réunir pour prendre les repas en commun, dans les communautés, dans les collèges, dans les hospices, etc.