Coco in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

coco:
- hersenen; hersens; kokosnoot; klappernoot; kokos; kokosmeel; boeman; harses; schedel
- klapperboom; kokospalm; kokosboom; koskosnoteboom
Wiktionary:
- coco → klapper, klapperboom, kokosnoot
- coco → kokosnoot, boeman

Spaans

Uitgebreide vertaling voor coco (Spaans) in het Nederlands

el coco (calavera; cráneo; crisma; campana; mollera)
de hersenen; de hersens
- hersenen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- hersens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
el coco (nuez de coco)
de kokosnoot; de klappernoot
- kokosnoot [de ~] zelfstandig naamwoord
- klappernoot [de ~] zelfstandig naamwoord
el coco
het kokos; kokosmeel
- kokos [het ~] zelfstandig naamwoord
- kokosmeel [znw.] zelfstandig naamwoord
el coco
de boeman
- boeman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el coco (cabecera; cerebro; cabeza; mente; cráneo; bulbo; bola; calavera; bollo; esfera; encabezamiento; cabecilla; crisma)
de harses
- harses [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
el coco (calavera; cráneo; hueso coronal)
de schedel
- schedel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
boeman	coco
harses	bola; bollo; bulbo; cabecera; cabecilla; cabeza; calavera; cerebro; coco; crisma; cráneo; encabezamiento; esfera; mente
hersenen	calavera; campana; coco; crisma; cráneo; mollera
hersens	calavera; campana; coco; crisma; cráneo; mollera	agudeza; discernimiento; don; entendimiento; facultad de pensar; genialidad; genio; ingenio; inteligencia; inventiva; listeza; mente; noción; perspicacia; razón; sagacidad; talento
klapperboom	coco; cocotero
klappernoot	coco; nuez de coco
kokos	coco
kokosboom	coco; cocotero
kokosmeel	coco
kokosnoot	coco; nuez de coco
kokospalm	coco; cocotero
koskosnoteboom	coco; cocotero
schedel	calavera; coco; cráneo; hueso coronal

azotea; cabeza; mollera; chola; tarro; torrado
testuz; cerviz; cogote; testa; cráneo; molondro; sesera; cholla; coca; casco; calabaza; tiesto; morra; molondra; testera

coco

noun

plantkunde|nld voeding|nld species|Cocos nucifera een kokosnoot, de vrucht van de kokospalm (die zelf ook 'klapper' heet)
- klapper → coco; coco de agua; coco fruto; cocotero; copra; nuez de coco; petardo
plantkunde|nld kokospalm
- klapperboom → coco; coco de agua; coco fruto; cocotero
een holle vrucht van de kokospalm met wit vruchtvlees en een vezelige bast
- kokosnoot → coco

Cross Translation:

From	To	Via
• coco	→ kokosnoot	↔ coconut — fruit of coco palm
• coco	→ kokosnoot	↔ Kokosnuss — Frucht der Kokospalme (Cocos nucífera)
• coco	→ boeman	↔ croque-mitaine — Personnage imaginaire dont on fait peur aux enfants.