Spaans

Uitgebreide vertaling voor coche (Spaans) in het Nederlands

coche:

coche [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el coche (vehículo; automóvil)
    de auto; de wagen; het vehikel; de kar
    • auto [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wagen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • vehikel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kar [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. el coche
    de personenauto
  3. el coche (coche de caballos; vehículo)
    de wagen; paardenwagen
  4. el coche (vagón de ferrocarríl; vagón)
    het spoorrijtuig

Vertaal Matrix voor coche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
auto automóvil; coche; vehículo
kar automóvil; coche; vehículo carreta; carretilla; carretilla de mano; carro; carro de mano
paardenwagen coche; coche de caballos; vehículo
personenauto coche
spoorrijtuig coche; vagón; vagón de ferrocarríl
vehikel automóvil; coche; vehículo carreta; carro
wagen automóvil; coche; coche de caballos; vehículo carreta; carro; osar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wagen arriesgar; arriesgarse; atreverse; atreverse a; aventurar; aventurarse; osar; tener la osadía

Verwante woorden van "coche":


Synoniemen voor "coche":


Wiktionary: coche

coche
noun
  1. door de mens gemaakt voorwerp, gewoonlijk op wielen, met als doel het verplaatsen van mensen of goederen
  2. een auto

Cross Translation:
FromToVia
coche auto; wagen; automobiel car — automobile, a vehicle steered by a driver
coche wagon carriage — railroad car
coche koets coach — wheeled vehicle drawn by horse power
coche zwijn; varken pig — mammal of genus Sus
coche wagen wagon — cart
coche auto AutoVerkehr: selbst angetriebenes Straßenfahrzeug; mehr noch als in der Langform Automobil sind hier meist Personenkraftwagen gemeint
coche auto; automobiel autoautomobile.
coche auto; automobiel automobilevéhicule terrestre de une à sept places, muni d’un moteur et d’une réserve d’énergie pour celui-ci, ce qui rend ce véhicule autonome sur plusieurs dizaines à centaines de kilomètres.
coche rijtuig; vehikel; voertuig; wagen bagnole — France|fr (familier, fr) voiture, automobile.
coche karretje; kar; handkar; wagen; tank; vechtwagen charchariot élevé.
coche wagen; rijtuig voiture — Caisse sur roues
coche wagen; auto voiture — Automobile
coche wagon voiture — Élément d’un train
coche wagon; spoorwagen wagon — Véhicule de chemin de fer

Verwante vertalingen van coche