Spaans

Uitgebreide vertaling voor choque (Spaans) in het Nederlands

choque:

choque [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el choque (colisión; atropello; jaca; hit)
    de collisie; de botsing; de aanrijding
    • collisie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanrijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el choque (colisión)
    de botsing; de aanvaring
    • botsing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanvaring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. el choque (colisión)
    de botsing; opeen knallen
  4. el choque (golpe)
    de schok; schokkende beweging; de stoot; de hort
    • schok [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schokkende beweging [znw.] zelfstandig naamwoord
    • stoot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hort [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el choque (golpe)
    de dreun; de klap; de knal; de smak; de kwak
    • dreun [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • klap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • knal [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • smak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. el choque
    de shock
    • shock [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. el choque
    doorstoot
  8. el choque
    gestoot
    • gestoot [znw.] zelfstandig naamwoord
  9. el choque (golpe; golpe seco; golpe sordo)
    de bons; de pof
    • bons [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • pof [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  10. el choque (sacudir)
    geschok; geschud
    • geschok [znw.] zelfstandig naamwoord
    • geschud [znw.] zelfstandig naamwoord

choque

  1. choque

Vertaal Matrix voor choque:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanrijding atropello; choque; colisión; hit; jaca
aanvaring choque; colisión
bons choque; golpe; golpe seco; golpe sordo
botsing atropello; choque; colisión; hit; jaca bronca; conflicto; desacuerdo; enfrentamiento; pelea
collisie atropello; choque; colisión; hit; jaca
doorstoot choque
dreun choque; golpe baza; combate; golpe; palmada; patada; puñetazo
geschok choque; sacudir
geschud choque; sacudir
gestoot choque
hort choque; golpe
klap choque; golpe aguarrás; batalla; baza; bofetada; brazada; cachetada; cachete; chachara; charla; charlas; charloteo; chisme; chismes; chismorreo; cháchara; comadreo; comadreos; comadrería; combate; cotilleo; cotorreo; fraseología; golpe; guantada; habladuría; habladurías; latigazo; majaderías; mancha; manotada; manotazo; murmuraciones; palabrería; palique; palmada; parloteo; patada; plática; puñetazo; sopapo; tonteras; tonterías; toque; tortazo
knal choque; golpe baza; combate; estallido; explosión; golpe; palmada; patada; ¡pum!; ¡zas!
kwak choque; golpe borrón; gota; mancha
opeen knallen choque; colisión
pof choque; golpe; golpe seco; golpe sordo
schok choque; golpe
schokkende beweging choque; golpe
shock choque
smak choque; golpe
stoot choque; golpe aguarrás; bofetada; cachetada; cachete; empujoncito; empujón; golpe; manotada; manotazo; puñetazo; sopapo; tortazo
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
botsing choque

Synoniemen voor "choque":


Wiktionary: choque

choque
noun
  1. botsing met een voertuig
  2. ernstig verkeersongeluk
  3. een toestand die ontstaat door acute te geringe bloedtoevoer naar weefsels door ondervulling van het slagaderlijk systeem

Cross Translation:
FromToVia
choque botsing crash — vehicle accident
choque botsing wreck — collision
choque shock; hort; schok; stoot; aanrijding; aanvaring; botsing choccollision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van choque