Chismosos in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

chismosos:
- kletskousen; kletskoppen; babbelaars; kletsmajoors; kletsmajoren; zwammers
chismoso:
- praatziek; spraakzaam; praatgraag; indiscreet; flapuit; mededeelzaam; babbelziek; loslippig; kletserig; kletsgraag; babbelachtig
- spion; infiltrant; binnendringer; roddelaar; roddelaarster; keuvelaar; babbelaar; prater; kouter; theetante; klapekster; lasteraar; kwaadspreker; slangentong; vuilspuiter; lasteraarster
Wiktionary:
- chismoso → roddelaarster, roddelaar, nieuwsgierig, roddel, geroddel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor chismosos (Spaans) in het Nederlands

chismosos:

chismosos [el ~] zelfstandig naamwoord

el chismosos (parlanchines)
de kletskousen; de kletskoppen; de babbelaars; de kletsmajoors; kletsmajoren
- kletskousen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- kletskoppen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- babbelaars [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- kletsmajoors [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- kletsmajoren [znw.] zelfstandig naamwoord
el chismosos (charlatanes; parlanchines; necios; charladoras; charladores)
zwammers
- zwammers [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chismosos:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babbelaars	chismosos; parlanchines
kletskoppen	chismosos; parlanchines
kletskousen	chismosos; parlanchines
kletsmajoors	chismosos; parlanchines
kletsmajoren	chismosos; parlanchines
zwammers	charladoras; charladores; charlatanes; chismosos; necios; parlanchines

Verwante woorden van "chismosos":

chismoso

chismoso:

chismoso bijvoeglijk naamwoord

chismoso (cotilla; locuaz; parlanchín)
praatziek; spraakzaam; praatgraag; indiscreet; flapuit; mededeelzaam; babbelziek; loslippig; kletserig; kletsgraag; babbelachtig
- praatziek bijvoeglijk naamwoord
- spraakzaam bijvoeglijk naamwoord
- praatgraag bijvoeglijk naamwoord
- indiscreet bijvoeglijk naamwoord
- flapuit bijvoeglijk naamwoord
- mededeelzaam bijvoeglijk naamwoord
- babbelziek bijvoeglijk naamwoord
- loslippig bijvoeglijk naamwoord
- kletserig bijvoeglijk naamwoord
- kletsgraag bijvoeglijk naamwoord
- babbelachtig bijvoeglijk naamwoord

chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord

el chismoso (infiltrante; espía; invasor; caco; intruso; intrusa; infiltrado)
de spion; de infiltrant; de binnendringer
- spion [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- infiltrant [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- binnendringer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el chismoso (cotillero)
de roddelaar; de roddelaarster
- roddelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- roddelaarster [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el chismoso (hablador; charlador; parlanchín; cotillero)
de keuvelaar; de babbelaar; de prater; de kouter; de theetante; de klapekster
- keuvelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- babbelaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- prater [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kouter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- theetante [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- klapekster [de ~] zelfstandig naamwoord
el chismoso (calumniador; detractor; difamador; lengua de serpiente)
de lasteraar; kwaadspreker; de slangentong; de vuilspuiter
- lasteraar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kwaadspreker [znw.] zelfstandig naamwoord
- slangentong [de ~] zelfstandig naamwoord
- vuilspuiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el chismoso (calumniadora; cotilla)
lasteraarster
- lasteraarster [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor chismoso:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babbelaar	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín	antiguo caramelo en cuya envoltura hay un versito; caramelo; charlador; charladora; charlatana; charlatán; cotorra; hablador; habladora; machacón; parlanchina; parlanchines; parlanchín; toffee
binnendringer	caco; chismoso; espía; infiltrado; infiltrante; intrusa; intruso; invasor	escalador; infiltrado; intrusa; intruso; ladrón; ladrón que entra escalando fachadas
flapuit		bocaza; charlatan; hablador; parlanchín; picotero
infiltrant	caco; chismoso; espía; infiltrado; infiltrante; intrusa; intruso; invasor
keuvelaar	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín
klapekster	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín
kouter	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín
kwaadspreker	calumniador; chismoso; detractor; difamador; lengua de serpiente
lasteraar	calumniador; chismoso; detractor; difamador; lengua de serpiente
lasteraarster	calumniadora; chismoso; cotilla
prater	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín
roddelaar	chismoso; cotillero
roddelaarster	chismoso; cotillero
slangentong	calumniador; chismoso; detractor; difamador; lengua de serpiente
spion	caco; chismoso; espía; infiltrado; infiltrante; intrusa; intruso; invasor
theetante	charlador; chismoso; cotillero; hablador; parlanchín
vuilspuiter	calumniador; chismoso; detractor; difamador; lengua de serpiente
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
babbelachtig	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
babbelziek	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín	cagarruta
indiscreet	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín	descarado; desconsiderado; descortés; indelicado; indiscreto; sin delicadeza
kletserig	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
loslippig	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín	cagarruta
mededeelzaam	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
praatgraag	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
praatziek	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
spraakzaam	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
flapuit	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín
kletsgraag	chismoso; cotilla; locuaz; parlanchín

Verwante woorden van "chismoso":

chismosa, chismosas, chismosos

Synoniemen voor "chismoso":

badajo; necio; hablador; cotilla
buscavidas; entremetido; fisgón; curioso
cuentista; cuentón; murmurador; cizañero; indiscreto; alcahuete; parlero; correveidile; metomentodo
lioso; enredador; liante; embrollador; mentiroso; trapisondista

Wiktionary: chismoso

Cross Translation:

From	To	Via
• chismoso	→ roddelaarster; roddelaar	↔ gossip — person
• chismoso	→ nieuwsgierig	↔ nosy — prying, inquisitive or curious in other’s affairs; tending to snoop or meddle
• chismoso	→ roddel; geroddel	↔ commère — Personne médisante

Remove Ads

Vertaal chismosos van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor chismosos (Spaans) in het Nederlands

chismosos:

chismosos [el ~] zelfstandig naamwoord

el chismosos (parlanchines)

el chismosos (charlatanes; parlanchines; necios; charladoras; charladores)

Vertaal Matrix voor chismosos:

Verwante woorden van "chismosos":

chismoso:

chismoso bijvoeglijk naamwoord

chismoso (cotilla; locuaz; parlanchín)

chismoso [el ~] zelfstandig naamwoord

el chismoso (infiltrante; espía; invasor; caco; intruso; intrusa; infiltrado)

el chismoso (cotillero)

el chismoso (hablador; charlador; parlanchín; cotillero)

el chismoso (calumniador; detractor; difamador; lengua de serpiente)

el chismoso (calumniadora; cotilla)

Vertaal Matrix voor chismoso:

Verwante woorden van "chismoso":

Synoniemen voor "chismoso":

Wiktionary: chismoso