Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. casi:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor casi (Spaans) in het Nederlands

casi:

casi bijvoeglijk naamwoord

  1. casi (prácticamente)
    bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast
  2. casi (más o menos)
    zowat
  3. casi
    bijkans

Vertaal Matrix voor casi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haast afán; apremio; apresuramiento; de prisa; diligencia; marcha; premura; presteza; prisas; prontitud; rapidez; urgencia
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijkans casi
bijna casi; prácticamente
haast casi; prácticamente
nagenoeg casi; prácticamente
schier casi; prácticamente
welhaast casi; prácticamente
zowat casi; más o menos

Wiktionary: casi

casi
adverb
  1. bijna, op zo'n manier dat het niet veel schelen of iets is zo
  2. op zo'n manier dat het niet veel scheelt of iets is zo
  3. bijna
  4. voor het overgrote deel

Cross Translation:
FromToVia
casi bijna; zo goed als; vrijwel; nagenoeg almost — very close to
casi zowat just about — approximately
casi bijna nearly — almost, but not quite
casi haast; bijna beinahefast, sehr nahe an etwas heran
casi bijna; haast fastnicht ganz

Verwante vertalingen van casi