Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. caricia:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor caricia (Spaans) in het Nederlands

caricia:

caricia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la caricia
    de liefkozing; aanhalen; de streling; vleien; de aai; aaiing; gestreel
    • liefkozing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • aanhalen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • streling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • vleien [znw.] zelfstandig naamwoord
    • aai [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • aaiing [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gestreel [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. la caricia
    de liefkozing; de streling; aanhalen; de aanhaling
  3. la caricia (caricias; mimo)
    de liefkozing; het geknuffel

Vertaal Matrix voor caricia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aai caricia
aaiing caricia
aanhalen caricia
aanhaling caricia citación; criterio; opinión; sentencia
geknuffel caricia; caricias; mimo
gestreel caricia
liefkozing caricia; caricias; mimo abrazo; afición; amor; apasionamiento; cariño; dulzura; suavidad; ternura
streling caricia
vleien caricia
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhalen agudizar; agudizarse; citar
vleien adular; dar coba a; engatusar; gatear; halagar

Verwante woorden van "caricia":


Synoniemen voor "caricia":


Wiktionary: caricia

caricia
noun
  1. streling, liefkozing
  2. een uiting van tederheid

Cross Translation:
FromToVia
caricia aaien stroke — act of stroking