Cargamento in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

cargamento:
- financiële last; druk; inladen; verlading; vracht; lading; belading; last; vrachtgoed; geharrewar; scheepslading; karrenvracht
Wiktionary:
- cargamento → scheepslading, vracht
- cargamento → lading

Spaans

Uitgebreide vertaling voor cargamento (Spaans) in het Nederlands

el cargamento (gravamen)
financiële last; de druk
- financiële last [znw.] zelfstandig naamwoord
- druk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el cargamento (embarque)
inladen; de verlading
- inladen [znw.] zelfstandig naamwoord
- verlading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el cargamento (carga; cargo; peso)
de vracht; de lading; de belading; de last
- vracht [de ~] zelfstandig naamwoord
- lading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- belading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- last [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el cargamento (flete; estiba; cargo; peso; carga; mercancía; porte; gravamen; lastre; imputación; camionada)
het vrachtgoed
- vrachtgoed [het ~] zelfstandig naamwoord
el cargamento (dimes y diretes; peso; rollo; lío; carga; molestia; quejas; jaleo; alboroto; dificultad; discusión; riña; contienda; problemas; enredo; agitación; peleas; estorbo; trajín; follón; conmoción; imputación; dificultades; líos; tropiezo; matraca; disturbios; trifulca; tiquismiquis; lamentos; riñas; tumulto; pelotera; complicaciones; disgustos; dimes y dirés; machaconería)
het geharrewar
- geharrewar [het ~] zelfstandig naamwoord
el cargamento (flete)
de scheepslading
- scheepslading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el cargamento (camionada; cargo; carga; carretada)
de karrenvracht
- karrenvracht [de ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
belading	carga; cargamento; cargo; peso
druk	cargamento; gravamen	compresión; edición; peso; presión
financiële last	cargamento; gravamen
geharrewar	agitación; alboroto; carga; cargamento; complicaciones; conmoción; contienda; dificultad; dificultades; dimes y diretes; dimes y dirés; discusión; disgustos; disturbios; enredo; estorbo; follón; imputación; jaleo; lamentos; lío; líos; machaconería; matraca; molestia; peleas; pelotera; peso; problemas; quejas; riña; riñas; rollo; tiquismiquis; trajín; trifulca; tropiezo; tumulto
inladen	cargamento; embarque
karrenvracht	camionada; carga; cargamento; cargo; carretada
lading	carga; cargamento; cargo; peso	camionada; carga; carga eléctrica; cargo; lastre; tonelada
last	carga; cargamento; cargo; peso	carga sentimental; empeños; estorbo; incomodidad; jaleo; molestia; molestias
scheepslading	cargamento; flete	bodega del barco
verlading	cargamento; embarque
vracht	carga; cargamento; cargo; peso	camionada; carga; cargar; cargo; flete; lastre; tonelada
vrachtgoed	camionada; carga; cargamento; cargo; estiba; flete; gravamen; imputación; lastre; mercancía; peso; porte
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
inladen		cargar; embarcar; recargar
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
druk		activo; agitado; alegre; animado; ardiente; atareado; de buen humor; despierto; festivo; frecuente; industrioso; intenso; ocupado; prolífero; recargado; trabajador; vigoroso; vivo

cargamento

noun

de goederen die in het ruim van een vrachtschip vervoerd worden
- scheepslading → carga; cargamento
de lading van een vervoermiddel
- vracht → carga; cargamento

Cross Translation:

From	To	Via
• cargamento	→ lading	↔ load — number of articles that can be transported or processed at one time