Caminar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

caminar:
- wandelen; lopen; slenteren; kuieren; rondslenteren
- lopen; geloop
Wiktionary:
- caminar → lopen, wandelen
- caminar → lopen, trekken, waden, flodderen, plassen, wandelen, stappen, marcheren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor caminar (Spaans) in het Nederlands

caminar:

caminar werkwoord

caminar (deambular; pasear; ir a pie; pasearse; pasear lentamente; calumniar; callejear)
wandelen; lopen; slenteren; kuieren; rondslenteren
- wandelen werkwoord (wandel, wandelt, wandelde, wandelden, gewandeld)
- lopen werkwoord (loop, loopt, liep, liepen, gelopen)
- slenteren werkwoord (slenter, slentert, slenterde, slenterden, geslenterd)
- kuieren werkwoord (kuier, kuiert, kuierde, kuierden, gekuierd)
- rondslenteren werkwoord (slenter rond, slentert rond, slenterde rond, slenterden rond, rondgeslenterd)

Conjugations for caminar:

presente

camino
caminas
camina
caminamos
camináis
caminan

imperfecto

caminaba
caminabas
caminaba
caminábamos
caminabais
caminaban

indefinido

caminé
caminaste
caminó
caminamos
caminasteis
caminaron

fut. de ind.

caminaré
caminarás
caminará
caminaremos
caminaréis
caminarán

condic.

caminaría
caminarías
caminaría
caminaríamos
caminaríais
caminarían

pres. de subj.

que camine
que camines
que camine
que caminemos
que caminéis
que caminen

imp. de subj.

que caminara
que caminaras
que caminara
que camináramos
que caminarais
que caminaran

miscelánea

¡camina!
¡caminad!
¡no camines!
¡no caminéis!
caminado
caminando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

caminar [el ~] zelfstandig naamwoord

el caminar (marchar; andar)
het lopen; het geloop
- lopen [het ~] zelfstandig naamwoord
- geloop [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor caminar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
geloop	andar; caminar; marchar
lopen	andar; caminar; marchar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kuieren	callejear; calumniar; caminar; deambular; ir a pie; pasear; pasear lentamente; pasearse
lopen	callejear; calumniar; caminar; deambular; ir a pie; pasear; pasear lentamente; pasearse	andar; correr; fluir; ir; mover; mover adelante; verter
rondslenteren	callejear; calumniar; caminar; deambular; ir a pie; pasear; pasear lentamente; pasearse	andar por ahí; circular; dar una vuelta; deambular; pasear; vagar
slenteren	callejear; calumniar; caminar; deambular; ir a pie; pasear; pasear lentamente; pasearse	callejear; deambular; pasear lentamente
wandelen	callejear; calumniar; caminar; deambular; ir a pie; pasear; pasear lentamente; pasearse

Synoniemen voor "caminar":

andar; marchar; peregrinar; deambular; circular; pasear; transitar; vagar; recorrer; ir; trasladarse; patear; avanzar
brujulear; vagabundear; zascandilear; merodear; rondar; acechar; husmear; fisgar; callejear; pendonear; errar

Wiktionary: caminar

caminar

verb

stappen, gaan
- lopen → caminar; andar
een wandeling maken
- wandelen → pasear; caminar

Cross Translation:

From	To	Via
• caminar	→ lopen	↔ gehen — sich schreitend, schrittweise fortbewegen
• caminar	→ lopen; trekken	↔ wandern — einen längeren Weg in der Natur zu Fuß zurücklegen
• caminar	→ waden; flodderen; plassen	↔ waten — (intransitiv) im Wasser oder auf nachgebendem Untergrund langsam gehen, wobei die Beine bei jedem Schritt nacheinander angehoben werden
• caminar	→ wandelen; stappen; lopen	↔ walk — move on the feet
• caminar	→ lopen; wandelen	↔ walk — to travel a distance by walking
• caminar	→ lopen; marcheren	↔ marcher — Se déplacer par un mouvement alternatif des jambes ou des pattes, en ayant toujours un appui au sol.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van caminar