Calificar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

calificar:
- noemen; benoemen; een naam geven; vernoemen; betitelen; bestempelen; kwalificeren; prijzen; van een prijs voorzien
Wiktionary:
- calificar → beoordelen, kwalificeren
- calificar → verbeteren

Spaans

Uitgebreide vertaling voor calificar (Spaans) in het Nederlands

calificar:

calificar werkwoord

calificar (llamar; nombrar)
noemen; benoemen; een naam geven; vernoemen
- noemen werkwoord (noem, noemt, noemde, noemden, genoemd)
- benoemen werkwoord (benoem, benoemt, benoemde, benoemden, benoemd)
- een naam geven werkwoord (geef een naam, geeft een naam, gaf een naam, gaven een naam, een naam gegeven)
- vernoemen werkwoord (vernoem, vernoemt, vernoemde, vernoemden, vernoemd)
calificar (nombrar; llamar; nombrar como; mencionar; titular; designar; calificar de; poner el nombre de)
benoemen; betitelen; bestempelen
- benoemen werkwoord (benoem, benoemt, benoemde, benoemden, benoemd)
- betitelen werkwoord (betitel, betitelt, betitelde, betitelden, betiteld)
- bestempelen werkwoord (bestempel, bestempelt, bestempelde, bestempelden, bestempeld)
calificar (calificarse para; calificar de)
kwalificeren
- kwalificeren werkwoord (kwalificeer, kwalificeert, kwalificeerde, kwalificeerden, gekwalificeerd)
calificar (apreciar; valorar; estimar; decir al tanteo)
prijzen; van een prijs voorzien
- prijzen werkwoord (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)
- van een prijs voorzien werkwoord

Conjugations for calificar:

presente

califico
calificas
califica
calificamos
calificáis
califican

imperfecto

calificaba
calificabas
calificaba
calificábamos
calificabais
calificaban

indefinido

califiqué
calificaste
calificó
calificamos
calificasteis
calificaron

fut. de ind.

calificaré
calificarás
calificará
calificaremos
calificaréis
calificarán

condic.

calificaría
calificarías
calificaría
calificaríamos
calificaríais
calificarían

pres. de subj.

que califique
que califiques
que califique
que califiquemos
que califiquéis
que califiquen

imp. de subj.

que calificara
que calificaras
que calificara
que calificáramos
que calificarais
que calificaran

miscelánea

¡califica!
¡calificadle!
¡no califiques!
¡no califiquéis!
calificado
calificando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor calificar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
prijzen		alabar; enaltecer; glorificar
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
benoemen	calificar; calificar de; designar; llamar; mencionar; nombrar; nombrar como; poner el nombre de; titular	contratar; crear; designar; establecer; formar; instalar; nombrar; nominar
bestempelen	calificar; calificar de; designar; llamar; mencionar; nombrar; nombrar como; poner el nombre de; titular	acreditar; observar; pegar un sello; percatarse de; precintar; ratificar; rubricar; sellar; señalar; ver
betitelen	calificar; calificar de; designar; llamar; mencionar; nombrar; nombrar como; poner el nombre de; titular
een naam geven	calificar; llamar; nombrar
kwalificeren	calificar; calificar de; calificarse para
noemen	calificar; llamar; nombrar	avisar; citar; hacer mención; llamar; mencionar; nombrar; notificar
prijzen	apreciar; calificar; decir al tanteo; estimar; valorar	elogiar; ponderar
van een prijs voorzien	apreciar; calificar; decir al tanteo; estimar; valorar
vernoemen	calificar; llamar; nombrar

Synoniemen voor "calificar":

adjetivar; describir; apodar; achacar
encasillar; clasificar; etiquetar; adscribir; catalogar; encuadrar
endilgar; atribuir; aplicar; tachar

Wiktionary: calificar

calificar

verb

tot een oordeel komen over iets
- beoordelen → juzgar; evaluar; calificar
voldoen aan de voorwaarden om ergens aan mee te kunnen doen
- kwalificeren → calificar; cualificar

Cross Translation:

From	To	Via
• calificar	→ verbeteren	↔ mark — correct

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van calificar

calificar de