Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cagón:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor cagón (Spaans) in het Nederlands

cagón:

cagón [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cagón (cagueta; hijo de puta; cagajón)
    schijtbak
  2. el cagón (Juan Lanas; gallina; bragazas)
    de pantoffelheld

Vertaal Matrix voor cagón:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pantoffelheld Juan Lanas; bragazas; cagón; gallina
schijtbak cagajón; cagueta; cagón; hijo de puta

Wiktionary: cagón


Cross Translation:
FromToVia
cagón slapjanus; watje pussy — informal: coward