Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. brindis:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor brindis (Spaans) in het Nederlands

brindis:

brindis [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el brindis (pan tostado; tostada; canapé; bendición)
    de toast; de toost; geroosterd brood; toostbrood
  2. el brindis (tostada; bendición)
    de heildronk; de toost
    • heildronk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. el brindis
    de toosten; de heildronken
  4. el brindis
    geklink
    • geklink [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brindis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geklink brindis
geroosterd brood bendición; brindis; canapé; pan tostado; tostada
heildronk bendición; brindis; tostada
heildronken brindis
toast bendición; brindis; canapé; pan tostado; tostada
toost bendición; brindis; canapé; pan tostado; tostada
toostbrood bendición; brindis; canapé; pan tostado; tostada
toosten brindis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
toosten beber a la salud de; brindar; brindar por

Synoniemen voor "brindis":


Wiktionary: brindis

brindis
noun
  1. redevoering aan een maaltijd.

Cross Translation:
FromToVia
brindis proost prost — Ausspruch zum Anstoßen beim trinken bzw. bei einem Toast
brindis toost; heildronk toast — salutation