Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bridas:
  2. brida:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor bridas (Spaans) in het Nederlands

bridas:

bridas [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la bridas (riendas)
    de leidsels; de teugels
    • leidsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • teugels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor bridas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leidsels bridas; riendas
teugels bridas; riendas

Verwante woorden van "bridas":


brida:

brida [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la brida (pizarra; trailla)
    de leisteen; de lei
    • leisteen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lei [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la brida (arreo de cabeza; cabezada)
    hoofdtuig; het hoofdstel
  3. la brida (rienda)
    de teugel; de toom; het leidsel
    • teugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • toom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leidsel [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la brida (ala)
    de flens
    • flens [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brida:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flens ala; brida
hoofdstel arreo de cabeza; brida; cabezada
hoofdtuig arreo de cabeza; brida; cabezada
lei brida; pizarra; trailla cinto; cinturón
leidsel brida; rienda
leisteen brida; pizarra; trailla
teugel brida; rienda cinto; cinturón
toom brida; rienda aparejos; arreos

Verwante woorden van "brida":


Synoniemen voor "brida":


Wiktionary: brida

brida
noun
  1. een platte, vlakke metalen plaat of ring, bevestigd aan het uiteinde van een buis of pijp om een lekdichte verbinding met een andere pijp of een afdichting mogelijk te maken
  2. riem of koord voor het besturen van dieren

Cross Translation:
FromToVia
brida hoofdstel bridle — headgear for horse
brida flens; beugel FlanschTechnik: meist scheibenförmiges Verbindungsteil an Rohren, Zylindern, Maschinenteilen und anderen Konstruktionselementen zur Abdichtung, Verbindung und Kupplung
brida toom; breidel; in toom houden; teugel Zaum — zum Zügeln am Kopf von Zug-, Last- und Reittieren angebrachte Vorrichtung bestehend aus Zaumgebiss und Riemenzeug