Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- borra:
-
borrar:
- wissen; uitwissen; wegvegen; uitvegen; vlakken; uitgommen; uitvlakken; beschuldigen; verwijten; aanrekenen; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; berispen; aanwrijven; laken; nadragen; gispen; uitschrijven; vervagen; vervloeien; in elkaar overlopen; uitroeien; wegvagen; uitsluiten; royeren; diskwalificeren; doorstrepen; afschrijven; iemand schrappen; te niet doen; verbleken; tanen
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor borra (Spaans) in het Nederlands
borra:
Vertaal Matrix voor borra:
Synoniemen voor "borra":
Wiktionary: borra
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borra | → geraaskal | ↔ Kalaumes — umgangssprachlich: belangloses, überflüssiges Gerede |
• borra | → geraaskal | ↔ Schmontius — umgangssprachlich: leeres Gerede |
• borra | → geraaskal | ↔ Schmonzes — Deutschland, Österreich; umgangssprachlich abwertend: belangloses, leeres Gerede; Vortäuschungen; Worte, die ergreifen und gefügig stimmen sollen |
• borra | → gum | ↔ rubber — eraser |
borrar:
-
borrar (barrer; erradicar; derribar; hacer desaparecer; limpiar)
-
borrar (reprender; sacar; condenar; eliminar; amonestar; reconvenir; arrebatar; culpar; iluminarse; amanecer; librarse de; notar; enjugar; clarear; hacer ver)
beschuldigen; verwijten; aanrekenen; voorhouden; blameren; voor de voeten gooien; berispen; aanwrijven; laken; nadragen; gispen-
voor de voeten gooien werkwoord
-
aanwrijven werkwoord
-
borrar
-
borrar
-
borrar (correrse; cruzarse; desvanecerse; desdibujar; diluirse; disipar)
-
borrar (hacer desaparecer; erradicar; extinguir; derribar; extirpar)
-
borrar (descalificar; eliminar; descartar; dar de baja)
uitsluiten; royeren; diskwalificeren-
diskwalificeren werkwoord (diskwalificeer, diskwalificeert, diskwalificeerde, diskwalificeerden, gediskwalificeerd)
-
borrar (tachar; rayar)
-
borrar (adeudar; amortizar; eliminar; escamar)
-
borrar (tachar; dar de baja)
-
borrar (anular; desatar; cancelar; eliminar; deshacer; suprimir; tachar; amortizar; descolgar; revertir; raspar; desabrochar; dar de baja; escamar; desdar; desenganchar)
-
borrar (desvanecerse; empalidecer; disipar; desdibujar; descolorarse; desteñirse)
Conjugations for borrar:
presente
- borro
- borras
- borra
- borramos
- borráis
- borran
imperfecto
- borraba
- borrabas
- borraba
- borrábamos
- borrabais
- borraban
indefinido
- borré
- borraste
- borró
- borramos
- borrasteis
- borraron
fut. de ind.
- borraré
- borrarás
- borrará
- borraremos
- borraréis
- borrarán
condic.
- borraría
- borrarías
- borraría
- borraríamos
- borraríais
- borrarían
pres. de subj.
- que borre
- que borres
- que borre
- que borremos
- que borréis
- que borren
imp. de subj.
- que borrara
- que borraras
- que borrara
- que borráramos
- que borrarais
- que borraran
miscelánea
- ¡borra!
- ¡borrad!
- ¡no borres!
- ¡no borréis!
- borrado
- borrando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor borrar:
Synoniemen voor "borrar":
Wiktionary: borrar
borrar
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) het niet meer laten bestaan van
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• borrar | → uitwissen | ↔ erase — to remove markings or information |
• borrar | → uitwissen | ↔ obliterate — to remove completely, leaving no trace; to wipe out; to destroy |
• borrar | → doorstrepen; uitwissen; wissen | ↔ strike — to delete |
• borrar | → verwijderen | ↔ löschen — ein Feuer vernichten |
• borrar | → afdrogen; vegen; afvegen; wissen; afwissen; uitvegen; uitwissen; wegvagen; wegvegen; wegwissen | ↔ effacer — Faire disparaître plus ou moins, parler de la forme, des couleurs de quelque chose. |