Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- boba:
-
bobo:
- kuiken; schaap; onnozelaar; uil; schaapskop; onnozole hals; onnozele; schapenkop; idioot; kalfskop; sukkel; rund; stommeling; oen; stommerd; druiloor; onnozele hals; sul; stommerik; hansworst; gek; kwast; kwibus; nar; zot; uilskuiken; sufferdje; domkop; dommerik; sufferd; domoor; simpele ziel; dwaas; onbenul; achterlijke; onnozele kerel; dom wicht; domme koe; leeghoofdje; dom gansje; domme gans; joris goedbloed; goeierd; goedzak; risee
- gek; mesjogge; krankjorum; achterlijk; gestoord; niet goed snik; stupide; zot; maf; idioot; krankzinnig; idioterig; geschift; saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend; dom; onverstandig; naief; onnozel; verstandeloos; stompzinnig; afgestompt; breinloos; hersenloos; geesteloos; onbenullig; lullig; kinderachtig; kinderlijk; infantiel; als een kind; leeghoofdig; dwaas; onbezonnen; schaapachtig
- Wiktionary:
Spaans
Uitgebreide vertaling voor boba (Spaans) in het Nederlands
boba:
-
la boba (nulidad; tonto; bufón; bobo; simplón)
de idioot; simpele ziel; de dwaas; de dommerik; de onnozelaar; de onbenul; de achterlijke; onnozele kerel
Vertaal Matrix voor boba:
Verwante woorden van "boba":
bobo:
-
el bobo (tonto; asno; simplón; imbécil)
-
el bobo (Juan Lanas; papamoscas; majadero; idiota; papanatas; estúpido; tonto; buenazo; mentecato; imbécil; simplón)
de schapenkop; de schaapskop; de idioot; de kalfskop; de sukkel; de onnozelaar; het rund; de stommeling; de oen; de stommerd; onnozele; de druiloor; onnozele hals; de sul; de stommerik -
el bobo (chiflado; brocha; bufón; borla; hombre fatuo; idiota; dandi; pincel; fantasmón; fantasmones)
-
el bobo (tonto; gaznápiro; estúpido; majadero; imbécil; mentecato; simplón)
-
el bobo (estúpido; pollo de la lechuza; tonto; imbécil; tonta; mentecato; majadero)
-
el bobo (nulidad; tonto; boba; bufón; simplón)
de idioot; simpele ziel; de dwaas; de dommerik; de onnozelaar; de onbenul; de achterlijke; onnozele kerel -
el bobo (mentecato; estúpido; Juan Lanas; tonto; burro; idiota; asno; borrego; imbécil; borrico; simplón; gaznápiro)
-
el bobo (Juan Lanas; tonto; buenazo; bonachón; angelote)
-
el bobo
-
bobo (absurdo; estúpido; loco; burro; como loco; idiota; mentecato; loquillo; desconcertado; indolente; furioso; caótico; demente; chalado; curioso; confuso; locamente)
gek; mesjogge; krankjorum; achterlijk; gestoord; niet goed snik; stupide; zot; maf; idioot; krankzinnig; idioterig; geschift-
gek bijvoeglijk naamwoord
-
mesjogge bijvoeglijk naamwoord
-
krankjorum bijvoeglijk naamwoord
-
achterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
gestoord bijvoeglijk naamwoord
-
niet goed snik bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
zot bijvoeglijk naamwoord
-
maf bijvoeglijk naamwoord
-
idioot bijvoeglijk naamwoord
-
krankzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
idioterig bijvoeglijk naamwoord
-
geschift bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (aburrido; estúpido; monótono; tedioso; tonto; lelo; imbécil; insípido; embotador)
saai; eentonig; suf; stom; afstompend; geestdodend-
saai bijvoeglijk naamwoord
-
eentonig bijvoeglijk naamwoord
-
suf bijvoeglijk naamwoord
-
stom bijvoeglijk naamwoord
-
afstompend bijvoeglijk naamwoord
-
geestdodend bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (insensato; estúpido; absurdo; memo; imprudente; lelo)
dom; stom; onverstandig; suf-
dom bijvoeglijk naamwoord
-
stom bijvoeglijk naamwoord
-
onverstandig bijvoeglijk naamwoord
-
suf bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (cándido; ingenuo; aniñado; tonto; simple; inocente; inmaduro; simplón; como un niño; simplote; infantil)
-
bobo (estúpido; entorpecido; tonto; lelo; imbécil; disparatado; insensato; simplón; disparatadamente; simplote; torpe; irrazonable; embotado)
dom; onnozel; verstandeloos; achterlijk; stompzinnig; afgestompt; breinloos; onverstandig; hersenloos; geesteloos; idioot; onbenullig; stupide-
dom bijvoeglijk naamwoord
-
onnozel bijvoeglijk naamwoord
-
verstandeloos bijvoeglijk naamwoord
-
achterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
stompzinnig bijvoeglijk naamwoord
-
afgestompt bijvoeglijk naamwoord
-
breinloos bijvoeglijk naamwoord
-
onverstandig bijvoeglijk naamwoord
-
hersenloos bijvoeglijk naamwoord
-
geesteloos bijvoeglijk naamwoord
-
idioot bijvoeglijk naamwoord
-
onbenullig bijvoeglijk naamwoord
-
stupide bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo
-
bobo (infantil; pueril; como un niño)
kinderachtig; kinderlijk; infantiel-
kinderachtig bijvoeglijk naamwoord
-
kinderlijk bijvoeglijk naamwoord
-
infantiel bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (como un niño; fácil; infantil; inocente; disminuido; cándido; aniñado; simplón)
als een kind-
als een kind bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (lelo; tonto; estúpido; simple; imbécil)
onnozel; onbenullig; leeghoofdig-
onnozel bijvoeglijk naamwoord
-
onbenullig bijvoeglijk naamwoord
-
leeghoofdig bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (tonto; estúpido; loco; chiflado; necio; ganso; absurdo; insensato; desatinado; mentecato; abigarrado)
dwaas; idioot; onbezonnen-
dwaas bijvoeglijk naamwoord
-
idioot bijvoeglijk naamwoord
-
onbezonnen bijvoeglijk naamwoord
-
-
bobo (memo)
schaapachtig-
schaapachtig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor bobo:
Verwante woorden van "bobo":
Synoniemen voor "bobo":
Wiktionary: bobo
bobo
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bobo | → dwaas | ↔ fool — person with poor judgement or little intelligence |
• bobo | → lomperd; vlegel; vlerk | ↔ lummox — clumsy, stupid person |
• bobo | → lomperd; oetlul; stommeling; domoor | ↔ nincompoop — silly or foolish person |
• bobo | → fopspeen; speen | ↔ pacifier — for a baby |
• bobo | → uilskuiken; simpel; onnozel | ↔ niais — désuet|fr oiseau de fauconnerie que l’on prenait dans le nid alors qu’il n’en était pas encore sorti cit réf |3=Michèle Lenoble-Pinson |1=Poile et plume — termes de chasse et langue courante — vénerie, fauconnerie, chasse à tir |lien=http://books.google.fr/books?hl=fr&id=BFlc11P8bsAC&q=niais |