Bifurcarse in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

bifurcarse:
- afscheiden; afzonderen; isoleren; afsplitsen
Wiktionary:
- bifurcarse → splitsen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor bifurcarse (Spaans) in het Nederlands

bifurcarse:

bifurcarse werkwoord

bifurcarse (poner aparte; aislar; escindir; separar; apartar; incomunicar; alejar de)
afscheiden; afzonderen; isoleren; afsplitsen
- afscheiden werkwoord (scheid af, scheidt af, scheidde af, scheidden af, afgescheiden)
- afzonderen werkwoord (zonder af, zondert af, zonderde af, zonderden af, afgezonderd)
- isoleren werkwoord (isoleer, isoleert, isoleerde, isoleerden, geïsoleerd)
- afsplitsen werkwoord (splits af, splitst af, splitste af, splitsten af, afgesplitst)

Conjugations for bifurcarse:

presente

me bifurco
te bifurcas
se bifurca
nos bifurcamos
os bifurcáis
se bifurcan

imperfecto

me bifurcaba
te bifurcabas
se bifurcaba
nos bifurcábamos
os bifurcabais
se bifurcaban

indefinido

me bifuruqué
te bifurcaste
se bifurcó
nos bifurcamos
os bifurcasteis
se bifurcaron

fut. de ind.

me bifurcaré
te bifurcarás
se bifurcará
nos bifurcaremos
os bifurcaréis
se bifurcarán

condic.

me bifurcaría
te bifurcarías
se bifurcaría
nos bifurcaríamos
os bifurcaríais
se bifurcarían

pres. de subj.

que me bifurque
que te bifurques
que se bifurquen
que nos bifurquemos
que os bifurquéis
que se bifurquen

imp. de subj.

que me bifurcara
que te bifurcaras
que se bifurcara
que nos bifurcáramos
que os bifurcarais
que se bifurcaran

miscelánea

¡bifúrcate!
¡bifurcaos!
¡no te bifurques!
¡no os bifurqueis!
bifurcado
bifurcándose

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor bifurcarse:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afsplitsen		atomización; división; escisión; fisión
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afscheiden	aislar; alejar de; apartar; bifurcarse; escindir; incomunicar; poner aparte; separar	desembarazarse de; deshacerse de; desvincular; dividir; echar; emitir; separar; separarse; verter
afsplitsen	aislar; alejar de; apartar; bifurcarse; escindir; incomunicar; poner aparte; separar	aislar; desvincular; dividir; separar; separarse
afzonderen	aislar; alejar de; apartar; bifurcarse; escindir; incomunicar; poner aparte; separar	aislar; alejarse; apartar; desvincular; distanciar; dividir; expulsar; extirpar; guardar; poner aparte; quitar; separar; separarse
isoleren	aislar; alejar de; apartar; bifurcarse; escindir; incomunicar; poner aparte; separar	aislar; apartar; detener; encarcelar; guardar; hacer enfriar por largo tiempo; inhibirse; isolar; poner aparte; separar

Synoniemen voor "bifurcarse":

diverger; divergir; apartarse; alejarse; separarse; dividirse; desviarse; ramificarse; ahorquillarse; escindirse

Wiktionary: bifurcarse

bifurcarse

verb

in twee of meer delen uiteen gaan
- splitsen → bifurcarse

Computer vertaling door derden: