Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal barraca

Vertaal barraca van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. barraca:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor barraca (Spaans) in het Nederlands

barraca:

barraca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la barraca (galpón; cobertizo; caseta del perro; )
    de schuur
    • schuur [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la barraca (cabaña; cabina)
    de hangaar; de loods; de keet; de bouwkeet; de barak
    • hangaar [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • loods [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • keet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bouwkeet [de ~] zelfstandig naamwoord
    • barak [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. la barraca (cabaña; camarote; zaquizamí; )
    het kot; armoedige woning; de hut
    • kot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • armoedige woning [znw.] zelfstandig naamwoord
    • hut [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. la barraca (choza; casucha; chabola)
    de keet; bouwvakkersonderkomen
  5. la barraca (paradero de animales; cabaña; pocilga; )
    dierenverblijfplaats; het hok
  6. la barraca (taberna; comedor; café; bar; cafetería)
    de gelagkamer
  7. la barraca (cuartito; cabaña; cabina; )
    de cabine; het kamertje
    • cabine [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kamertje [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. la barraca
    de krot; het kavalje
    • krot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kavalje [het ~] zelfstandig naamwoord
  9. la barraca (desorden; caos; desbarajuste; )
    het soepzootje
  10. la barraca (cabaña de pastor; cabaña; cabina; rancho; casucha)
    het herdershutje; kleine herdershut
  11. la barraca (edificio provisorio; construcción provisional de emergencia)
    het noodgebouw; hulpgebouw
  12. la barraca (habitación militar)
    de barak; soldatenkamer

Vertaal Matrix voor barraca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armoedige woning barraca; cabaña; cabina; camarote; casuca; casucha; chabola; choza; covacha; cuchitril; rancho; zahurda; zaquizamí
barak barraca; cabaña; cabina; habitación militar
bouwkeet barraca; cabaña; cabina
bouwvakkersonderkomen barraca; casucha; chabola; choza
cabine barraca; cabaña; cabina; camarote; carlinga; casucha; chabola; choza; cuartito; libratorio; locutorio cabina; cabina de mando; cabina telefónica; camarote; carlinga; locutorio; parlatorio; vestidor
dierenverblijfplaats barraca; cabaña; choza; establo; gallinero; jaula; paradero de animales; pocilga; rancho
gelagkamer bar; barraca; cafetería; café; comedor; taberna
hangaar barraca; cabaña; cabina
herdershutje barraca; cabaña; cabaña de pastor; cabina; casucha; rancho
hok barraca; cabaña; choza; establo; gallinero; jaula; paradero de animales; pocilga; rancho cabaña; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; garita; jaula; trastero; zaquizamí
hulpgebouw barraca; construcción provisional de emergencia; edificio provisorio
hut barraca; cabaña; cabina; camarote; casuca; casucha; chabola; choza; covacha; cuchitril; rancho; zahurda; zaquizamí cabaña; cabaña de pastor; cabina; camarote; caseta; caseta del perro; casilla; casuca; casucha; chabola; chiribitil; choza; covacha; cuchitril; garita; jaula; trastero; zaquizamí
kamertje barraca; cabaña; cabina; camarote; carlinga; casucha; chabola; choza; cuartito; libratorio; locutorio
kavalje barraca
keet barraca; cabaña; cabina; casucha; chabola; choza alborozo; alegría; animación; broma; bromas; buen humor; cachondeo; desorden; destrozos; disturbios; diversión; dédalo; enredo; escombrera; escombros; estragos; euforia; genio festivo; gozo; gracia; gusto; hilaridad; jovialidad; júbilo; laberinto; locura; madeja; maraña; optimismo; ovillo; pandemónium; perturbación; placer; rollo; ruina; ruinas; tumulto; vivacidad
kleine herdershut barraca; cabaña; cabaña de pastor; cabina; casucha; rancho
kot barraca; cabaña; cabina; camarote; casuca; casucha; chabola; choza; covacha; cuchitril; rancho; zahurda; zaquizamí caseta; tugurio
krot barraca caseta; chabola; tugurio
loods barraca; cabaña; cabina guía; mentor
noodgebouw barraca; construcción provisional de emergencia; edificio provisorio
schuur barraca; cajón para la sal; caseta del perro; casucha; chabola; cobertizo; galpón; granero
soepzootje banda; barraca; barullo; batiburillo; batiburrillo; birria; canalla; caos; casucha; choza; confusión; cuadrilla; desbarajuste; desorden; escombrera; escándalo; estropicio; pacotilla; pocilga; porquería; tejavana
soldatenkamer barraca; habitación militar

Verwante woorden van "barraca":

  • barracas

Synoniemen voor "barraca":


Wiktionary: barraca

barraca
noun
  1. tijdelijk onderkomen voor een groep soldaten of andere personen
  2. verplaatsbare tent waarin (op markten) koopwaar of (op kermissen) vermaak wordt aangeboden
Cross Translation:
FromToVia
• barraca → barrak; kazerne ↔ barrack — a building for soldiers
• barraca → hut ↔ lodge — recreational building
• barraca → barak ↔ Kaserne — ein Gebäude für die permanente Unterkunft von Soldaten

Verwante vertalingen van barraca







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0685 seconde
Page rendered in 1.0 seconds