Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. baraja:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor baraja (Spaans) in het Nederlands

baraja:

baraja [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la baraja (juego; juego de azar; partido; )
    het spel
    • spel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la baraja (jugueteo; juego; manera de tocar; )
    de gespeel; het kinderspel
  3. la baraja (juego de naipes)
    het kaartspel
  4. la baraja
    de stapel
    • stapel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor baraja:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gespeel actuación; baraja; ejecución; juego; juego de azar; juego de suerte; jugueteo; manera de tocar; trabajo
kaartspel baraja; juego de naipes cartas; jugar a las cartas
kinderspel actuación; baraja; ejecución; juego; juego de azar; juego de suerte; jugueteo; manera de tocar; trabajo juego de niños
spel actuación; baraja; ejecución; juego; juego de azar; juego de suerte; jugueteo; partido juego
stapel baraja acumulación; acumulamiento; agrupación; cartera; colección; cúmulo; desbarajuste; grupo; masa; pila; trastos

Synoniemen voor "baraja":


Wiktionary: baraja

baraja
noun
  1. een spel kaarten

Cross Translation:
FromToVia
baraja spel kaarten deck — pack of playing cards
baraja speelkaart playing card — one of usually 52 rectangular pieces of card

Verwante vertalingen van baraja