Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. bancos:
  2. banco:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor bancos (Spaans) in het Nederlands

bancos:

bancos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el bancos (bancos de comercio; bancos de cambios)
    de banken; de wisselbanken; de handelsbanken

Vertaal Matrix voor bancos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
banken bancos; bancos de cambios; bancos de comercio asientos; bajíos; butacas; escaños; sedes; sillones; sofás
handelsbanken bancos; bancos de cambios; bancos de comercio
wisselbanken bancos; bancos de cambios; bancos de comercio

Verwante woorden van "bancos":


bancos vorm van banco:

banco [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el banco
    de bank; het bankgebouw
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bankgebouw [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el banco
    de bank
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. el banco (sesión; asiento; silla; )
    de zitplaats; de bank; de zitbank
    • zitplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bank [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zitbank [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. el banco (multa; recibo; penitencia; )
    de boete; de bekeuring; de bon
    • boete [de ~] zelfstandig naamwoord
    • bekeuring [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el banco (banco de trabajo)
    de werkbank
  6. el banco (sofá; canapé; banquillo; diván)
    de divan
    • divan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banco:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bank asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón banco comercial; canapé; sofá
bankgebouw banco
bekeuring banco; boleto; bono; cupón; estampa; multa; penitencia; placa; recibo; retal
boete banco; boleto; bono; cupón; estampa; multa; penitencia; placa; recibo; retal carcelería; encarcelamiento; multa; multa en metálico; pena de prisión; pena pecuniaria; penitencia; prisión; sanción
bon banco; boleto; bono; cupón; estampa; multa; penitencia; placa; recibo; retal boleto; bono; comprobante; cupón; resguardo de ingreso; tarjeta de descuento; vale
divan banco; banquillo; canapé; diván; sofá
werkbank banco; banco de trabajo
zitbank asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón canapé; sofá
zitplaats asiento; banco; butaca; plaza; sesión; silla; sillón asiento

Verwante woorden van "banco":


Synoniemen voor "banco":


Wiktionary: banco

banco
noun
  1. zandplaat
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
banco bank bank — institution
banco bank bank — branch office of such an institution
banco bank; zitbank bench — long seat
banco school shoal — group of fish
banco bank; bok; ezel; stellage; rek; schraag; stander; werkbank établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels

Verwante vertalingen van bancos