Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. banca:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor banca (Spaans) in het Nederlands

banca:

banca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la banca
    het bankwezen
  2. la banca (bote; puesta; plato)
    de poule; de inzet; de pot; het speelgeld
    • poule [de ~] zelfstandig naamwoord
    • inzet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • speelgeld [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor banca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bankwezen banca
inzet banca; bote; plato; puesta abertura; aplicación; apuesta; comienzo; dedicación; devoción; empleo; fin; gol; inicio; intencion; meta; objetivo; principio; uso; utilización
pot banca; bote; plato; puesta balde; barreño; barril; bañera; cacerola; carrera; combate; competición; cubo; cubo para bañarse; encuentro; lesbiana; match; olla; partido; pila; puchero; tonel; tonelada; tortillera
poule banca; bote; plato; puesta
speelgeld banca; bote; plato; puesta

Verwante woorden van "banca":

  • bancas

Wiktionary: banca


Cross Translation:
FromToVia
banca bank bank — institution
banca bank bench — sports: where players sit when not playing

Computer vertaling door derden: