Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aviar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor aviar (Spaans) in het Nederlands

aviar:

aviar werkwoord

  1. aviar (remendar; reforzar; animar; )
    opknappen; opkalefateren; opvijzelen; oplappen
    • opknappen werkwoord (knap op, knapt op, knapte op, knapten op, opgeknapt)
    • opkalefateren werkwoord (kalefater op, kalefatert op, kalefaterde op, kalefaterden op, opgekalefaterd)
    • opvijzelen werkwoord (vijzel op, vijzelt op, vijzelde op, vijzelden op, opgevijzeld)
    • oplappen werkwoord (lap op, lapt op, lapte op, lapten op, opgelapt)

Vertaal Matrix voor aviar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oplappen ejercer la medicina; practicar la medicina
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opkalefateren animar; apañar; apuntalar; aviar; mejorar; reforzar; remendar
opknappen animar; apañar; apuntalar; aviar; mejorar; reforzar; remendar actualizar; adecentar; arreglar; entonarse; mejorar; mejorarse; modernizar; ordenar; rehabilitar; remendar; renovar; reponerse; restablecerse; restaurar; sanar
oplappen animar; apañar; apuntalar; aviar; mejorar; reforzar; remendar
opvijzelen animar; apañar; apuntalar; aviar; mejorar; reforzar; remendar

Synoniemen voor "aviar":


Wiktionary: aviar

aviar
verb
  1. voorbereiden
  2. haast maken

Cross Translation:
FromToVia
aviar aanmaken; bereiden; toebereiden; voorbereiden préparerapprêter, disposer mettre une chose dans l’état convenable à l’usage auquel on la destiner.

Verwante vertalingen van aviar