Spaans
Uitgebreide vertaling voor autosatisfacción (Spaans) in het Nederlands
autosatisfacción:
-
la autosatisfacción (presunción; fatuidad; presuntuosidad)
het zelfbehagen -
la autosatisfacción (autosuficiencia; altanería; engreimiento; arrogancia; altivez; insolencia; suficiencia; fatuidad; presuntuosidad)
de eigendunk; het egotisme; de ijdelheid; de zelfingenomenheid; de zelfgenoegzaamheid; de arrogantie; de eigenwaan; de hoogmoed -
la autosatisfacción