Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. autónomo:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor autónomo (Spaans) in het Nederlands

autónomo:

autónomo bijvoeglijk naamwoord

  1. autónomo (independiente; emancipado)
    zelfstandig
  2. autónomo
    autonoom
  3. autónomo (soberano; independiente)
    soeverein

autónomo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el autónomo (empresario independiente)
    de ondernemer; zelfstandig ondernemer; de handelsman
  2. el autónomo (independiente; emancipado)
    zelfstandige

Vertaal Matrix voor autónomo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handelsman autónomo; empresario independiente comerciante; hombre de negocios
ondernemer autónomo; empresario independiente empresario
soeverein autócrata; caballero; docente; dueño; hombre; maestro; majestad; monarca; profesor; rey; señor; soberana; soberano
zelfstandig ondernemer autónomo; empresario independiente
zelfstandige autónomo; emancipado; independiente
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autonoom autónomo
soeverein autónomo; independiente; soberano
zelfstandig autónomo; emancipado; independiente

Verwante woorden van "autónomo":

  • autónoma, autónomas, autónomos

Synoniemen voor "autónomo":


Wiktionary: autónomo

autónomo
adjective
  1. op zichzelf staand

Cross Translation:
FromToVia
autónomo autonoom autonomous — self-governing
autónomo autonoom autonompolitisch: verwaltungsmäßig selbstständig
autónomo autonoom autonome — Qui se diriger ou se contrôler soi-même.

Verwante vertalingen van autónomo