Atrocidad in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

atrocidad:
- wreedheid; gruweldaad; wandaad; gruwel; ondeugendheid; kattenkwaad; baldadigheid; kwajongensstreek; schelmenstreek; schelmerij; gruwelstuk; verfoeilijkheid
Wiktionary:
- atrocidad → wandaad
- atrocidad → wreedheid, wandaad, gruwel, gruweldaad, verschrikking

Spaans

Uitgebreide vertaling voor atrocidad (Spaans) in het Nederlands

la atrocidad (delito; crimen; desmán; abominación)
de wreedheid; de gruweldaad; de wandaad; de gruwel
- wreedheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- gruweldaad [de ~] zelfstandig naamwoord
- wandaad [de ~] zelfstandig naamwoord
- gruwel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
la atrocidad (chiquillada; exceso; travesura; gamberrada; travesuras; diablura; diabluras; picardía; desafuero; tonteras; barrabasada; bribonada)
de ondeugendheid; het kattenkwaad; de baldadigheid; de kwajongensstreek; de schelmenstreek; de schelmerij
- ondeugendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kattenkwaad [het ~] zelfstandig naamwoord
- baldadigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kwajongensstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmenstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la atrocidad (crimen atroz)
het gruwelstuk
- gruwelstuk [het ~] zelfstandig naamwoord
la atrocidad (abominación; espanto; aborrecimiento)
verfoeilijkheid
- verfoeilijkheid [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baldadigheid	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras
gruwel	abominación; atrocidad; crimen; delito; desmán	asco; espanto; horror; repugnancia; susto; terror
gruweldaad	abominación; atrocidad; crimen; delito; desmán
gruwelstuk	atrocidad; crimen atroz
kattenkwaad	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras
kwajongensstreek	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras
ondeugendheid	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras	picardía; travesura
schelmenstreek	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras
schelmerij	atrocidad; barrabasada; bribonada; chiquillada; desafuero; diablura; diabluras; exceso; gamberrada; picardía; tonteras; travesura; travesuras
verfoeilijkheid	abominación; aborrecimiento; atrocidad; espanto
wandaad	abominación; atrocidad; crimen; delito; desmán	acto de violencia; crimen; delito; infracción
wreedheid	abominación; atrocidad; crimen; delito; desmán	barbaridad; barbarie; bestialidad; brutalidad; crueldad; inhumanidad

atrocidad

noun

een misdaad, een slechte of gruwelijke handeling
- wandaad → barbaridad; fechoria; exceso; atrocidad

Cross Translation:

From	To	Via
• atrocidad	→ wreedheid	↔ atrocity — extremely cruel act
• atrocidad	→ wandaad	↔ outrage — an atrocity
• atrocidad	→ gruwel; gruweldaad; verschrikking	↔ atrocité — extrême cruauté.