Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal atrasar

Vertaal atrasar van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

atrasar:
- achterlopen
Wiktionary:
- atrasar → achterlopen
- atrasar → uitstellen, verschuiven, achterstellen, vertragen, aanhouden, verdagen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor atrasar (Spaans) in het Nederlands

atrasar:

atrasar werkwoord

atrasar (estar atrasado)
achterlopen
- achterlopen werkwoord (loop achter, loopt achter, liep achter, liepen achter, achtergelopen)

Conjugations for atrasar:

presente

atraso
atrasas
atrasa
atrasamos
atrasáis
atrasan

imperfecto

atrasaba
atrasabas
atrasaba
atrasábamos
atrasabais
atrasaban

indefinido

atrasé
atrasaste
atrasó
atrasamos
atrasasteis
atrasaron

fut. de ind.

atrasaré
atrasarás
atrasará
atrasaremos
atrasaréis
atrasarán

condic.

atrasaría
atrasarías
atrasaría
atrasaríamos
atrasaríais
atrasarían

pres. de subj.

que atrase
que atrases
que atrase
que atrasemos
que atraséis
que atrasen

imp. de subj.

que atrasara
que atrasaras
que atrasara
que atrasáramos
que atrasarais
que atrasaran

miscelánea

¡atrasa!
¡atrasad!
¡no atrases!
¡no atraséis!
atrasado
atrasando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor atrasar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterlopen	atrasar; estar atrasado

Synoniemen voor "atrasar":

diferir; retrasar; retardar; demorar; postergar; dilatar; aplazar; posponer
aparcar; posponer; retrasar; arrinconar; diferir; apartar; abandonar
aplazar; postergar; prorrogar

Wiktionary: atrasar

atrasar

verb

een vroegere tijd aangeven dan de juiste
- achterlopen → atrasar

Cross Translation:

From	To	Via
• atrasar	→ uitstellen; verschuiven; achterstellen	↔ postpone — to delay or put off an event
• atrasar	→ vertragen; aanhouden; uitstellen; verdagen; verschuiven	↔ retarder — différer, temporiser.