Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. atiesar:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor atiesar (Spaans) in het Nederlands

atiesar:

atiesar werkwoord

  1. atiesar (cuajarse; obstruir; entorpecer; )
    kazen
    • kazen werkwoord (kaas, kaast, kaasde, kaasden, gekaasd)
  2. atiesar (agarrotar; entumecerse; anquilosarse; quedarse rígido; poner rígido)
    stijven; stijf maken
    • stijven werkwoord (stijf, stijft, steef, steven, gesteven)
    • stijf maken werkwoord (maak stijf, maakt stijf, maakte stijf, maakten stijf, stijf gemaakt)

Conjugations for atiesar:

presente
  1. atieso
  2. atiesas
  3. atiesa
  4. atiesamos
  5. atiesáis
  6. atiesan
imperfecto
  1. atiesaba
  2. atiesabas
  3. atiesaba
  4. atiesábamos
  5. atiesabais
  6. atiesaban
indefinido
  1. atiesé
  2. atiesaste
  3. atiesó
  4. atiesamos
  5. atiesasteis
  6. atiesaron
fut. de ind.
  1. atiesaré
  2. atiesarás
  3. atiesará
  4. atiesaremos
  5. atiesaréis
  6. atiesarán
condic.
  1. atiesaría
  2. atiesarías
  3. atiesaría
  4. atiesaríamos
  5. atiesaríais
  6. atiesarían
pres. de subj.
  1. que atiese
  2. que atieses
  3. que atiese
  4. que atiesemos
  5. que atieséis
  6. que atiesen
imp. de subj.
  1. que atiesara
  2. que atiesaras
  3. que atiesara
  4. que atiesáramos
  5. que atiesarais
  6. que atiesaran
miscelánea
  1. ¡atiesa!
  2. ¡atiesad!
  3. ¡no atieses!
  4. ¡no atieséis!
  5. atiesado
  6. atiesando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor atiesar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kazen atiesar; coagularse; cuajarse; endurecerse; entorpecer; hacerse natilla; obstaculizar; obstruir; solidificarse; volver a almidonar
stijf maken agarrotar; anquilosarse; atiesar; entumecerse; poner rígido; quedarse rígido
stijven agarrotar; anquilosarse; atiesar; entumecerse; poner rígido; quedarse rígido

Synoniemen voor "atiesar":