Atención in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

atención:
- attentie; aandacht; opmerkzaamheid; oplettendheid; uitkijken; oppassen; aanschouwen; observeren; zien
Wiktionary:
- atención → aandacht, attentie
- atención → aandacht, paraatheid, zorg, attentie, oplettendheid, bekommernis, zorgvuldigheid, kommer

Spaans

Uitgebreide vertaling voor atención (Spaans) in het Nederlands

la atención (cuidado)
de attentie; de aandacht; de opmerkzaamheid; de oplettendheid
- attentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- aandacht [de ~] zelfstandig naamwoord
- opmerkzaamheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- oplettendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
la atención
de attentie; het uitkijken; het oppassen
- attentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitkijken [het ~] zelfstandig naamwoord
- oppassen [het ~] zelfstandig naamwoord
la atención (observación; cuidado; contemplación)
aanschouwen; observeren; zien
- aanschouwen [znw.] zelfstandig naamwoord
- observeren [znw.] zelfstandig naamwoord
- zien [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandacht	atención; cuidado	interés
aanschouwen	atención; contemplación; cuidado; observación	contemplar; mirar; mirar a la cara; ver
attentie	atención; cuidado
observeren	atención; contemplación; cuidado; observación
oplettendheid	atención; cuidado
opmerkzaamheid	atención; cuidado
oppassen	atención
uitkijken	atención
zien	atención; contemplación; cuidado; observación
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanschouwen		abarcar con la vista; atisbar; contemplar; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; experimentar; hojear; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; reemplazar; señalar; substituir; suplir; ver; visitar; vislumbrar
observeren		contemplar; dar un vistazo a; distinguir; estar presente; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; ver; vigilar
oppassen		andar con cuidado; poner atención; prestar atención; tener cuidado
uitkijken		andar con cuidado; desear; esperar; estar deseando; poner atención; prestar atención; tener cuidado
zien		abarcar con la vista; advertir; atisbar; contemplar; dar un vistazo a; darse cuenta de; desempeñar; destacarse; diferenciar; diferenciarse; discernir; distinguir; distinguirse; divisar; entrever; estar presente; experimentar; hojear; luquear; mirar; notar; observar; percatarse de; percibir; reemplazar; señalar; substituir; suplir; ver; vigilar; vislumbrar

atención

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• atención	→ aandacht	↔ attention — mental focus
• atención	→ paraatheid	↔ attention — state of alertness in the standing position
• atención	→ zorg	↔ care — close attention, concern or responsibility
• atención	→ aandacht	↔ Aufmerksamkeit — kein Plural: gezielte Wahrnehmung der Umwelt
• atención	→ aandacht; attentie; oplettendheid	↔ attention — concentration particulière sur quelque chose ; application d’esprit à quelque chose.
• atención	→ bekommernis; zorgvuldigheid; kommer; zorg	↔ soin — attention