Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal asa

Vertaal asa van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

asa:
- oor van een kopje; oor
- scharnier; hengsel; beugel; draagbeugel
asar:
- bakken; braden
Wiktionary:
- asa → handvat, handgreep, heft, hengsel
- asar → roosteren
- asar → roosteren, grillen, verzengen, braden, branden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor asa (Spaans) in het Nederlands

asa:

asa [el ~] zelfstandig naamwoord

el asa
het oor van een kopje; het oor
- oor van een kopje [het ~] zelfstandig naamwoord
- oor [het ~] zelfstandig naamwoord

asa [la ~] zelfstandig naamwoord

la asa (bisagra; gozne)
het scharnier; het hengsel
- scharnier [het ~] zelfstandig naamwoord
- hengsel [het ~] zelfstandig naamwoord
la asa (gozne)
de beugel; het hengsel; draagbeugel
- beugel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hengsel [het ~] zelfstandig naamwoord
- draagbeugel [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor asa:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
beugel	asa; gozne	estribo
draagbeugel	asa; gozne
hengsel	asa; bisagra; gozne
oor	asa
oor van een kopje	asa
scharnier	asa; bisagra; gozne
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
oor		oreja; oído 1

Synoniemen voor "asa":

agarradero; agarrador; asidero; mango; empuñadura

Wiktionary: asa

Cross Translation:

From	To	Via
• asa	→ handvat; handgreep; heft; hengsel	↔ handle — part of an object which is held in the hand when used or moved

asa vorm van asar:

asar werkwoord

asar (freír; cocer en el horno; guisar)
bakken
- bakken werkwoord (bak, bakt, bakte, bakten, gebakken)
asar (guisar; dorar)
braden
- braden werkwoord (braad, braadt, braadde, braadden, gebraden)

Conjugations for asar:

presente

aso
asas
asa
asamos
asáis
asan

imperfecto

asaba
asabas
asaba
asábamos
asabais
asaban

indefinido

asé
asaste
asó
asamos
asasteis
asaron

fut. de ind.

asaré
asarás
asará
asaremos
asaréis
asarán

condic.

asaría
asarías
asaría
asaríamos
asaríais
asarían

pres. de subj.

que ase
que ases
que ase
que asemos
que aséis
que asen

imp. de subj.

que asara
que asaras
que asara
que asáramos
que asarais
que asaran

miscelánea

¡asa!
¡asad!
¡no ases!
¡no aséis!
asado
asando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor asar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakken		prisiones
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bakken	asar; cocer en el horno; freír; guisar
braden	asar; dorar; guisar

Synoniemen voor "asar":

molestar; importunar; acosar; acribillar; abrumar; brear; freír
tostar; dorar; churruscar; torrar

Wiktionary: asar

asar

verb

in de gloed van een vuur of andere warmtebron gaar laten worden
- roosteren → emparrillar; asar

Cross Translation:

From	To	Via
• asar	→ roosteren; grillen	↔ roast — to cook food by heating in an oven or fire
• asar	→ roosteren; verzengen	↔ torrefy — to subject to intense heat
• asar	→ braden; branden; roosteren	↔ griller — supplicier par le feu.
• asar	→ braden; branden; roosteren	↔ rôtir — Faire cuire de la viande à un feu vif, de manière que le dessus soit croustillant et que l’intérieur reste tendre.