Arte in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

arte:
- kunst; behendigheid; truc; handigheid; kunstje; kunstgreep; kundigheid; kunde; uitstapje; tochtje; toertje; trip; uitje
Wiktionary:
- arte → kunst
- arte → kunst

Spaans

Uitgebreide vertaling voor arte (Spaans) in het Nederlands

el arte (agilidad; artes; comodidad; manija; presteza; truco; ciencia; aptitud; pericia)
de kunst; de behendigheid; de truc; de handigheid; het kunstje; de kunstgreep
- kunst [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- behendigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- truc [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- handigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kunstje [het ~] zelfstandig naamwoord
- kunstgreep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el arte (habilidad; destreza; conocimientos; saber; pericia; experiencia; talento)
de kundigheid; de kunde
- kundigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kunde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el arte (excursión; escapada; viaje; etapa; trayecto)
de uitstapje; het tochtje; het toertje; de trip; het uitje
- uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
- toertje [het ~] zelfstandig naamwoord
- trip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitje [het ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behendigheid	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco
handigheid	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco	habilidad; saber; truco
kunde	arte; conocimientos; destreza; experiencia; habilidad; pericia; saber; talento
kundigheid	arte; conocimientos; destreza; experiencia; habilidad; pericia; saber; talento	capacidad; dádiva; genialidad; genio; persona con talento; talento
kunst	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco	habilidad; saber; truco
kunstgreep	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco	artimaña; trampa; treta; truco
kunstje	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco	maña; treta; truco
tochtje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo; vueltecita
toertje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje
trip	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo
truc	agilidad; aptitud; arte; artes; ciencia; comodidad; manija; pericia; presteza; truco	ardid; artimaña; estratagema; habilidad; maña; saber; trampa; treta; trucaje; truco
uitje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	paseo; vueltecita
uitstapje	arte; escapada; etapa; excursión; trayecto; viaje	aventura; día de campo; escapada; excursión; excursión de un día; paseo; recorrido; viaje; viaje de placer; viaje de recreo; vuelta

arte

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• arte	→ kunst	↔ art — conscious production or arrangement
• arte	→ kunst	↔ art — human effort
• arte	→ kunst	↔ art — study
• arte	→ kunst	↔ art — activity
• arte	→ kunst	↔ Kunst — Gesamtheit ästhetischer Werke