Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arrendamiento:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor arrendamiento (Spaans) in het Nederlands

arrendamiento:

arrendamiento [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el arrendamiento (alquiler)
    de verhuur
    • verhuur [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el arrendamiento (alquiler)
    de verhuring
  3. el arrendamiento (precio de alquiler; alquiler; arriendo; inquilinato)
    de huur; de huurprijs; de huishuur; de huursom
    • huur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • huurprijs [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • huishuur [de ~] zelfstandig naamwoord
    • huursom [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. el arrendamiento (arriendo)
    de pacht
    • pacht [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. el arrendamiento
    de verpachting

Vertaal Matrix voor arrendamiento:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huishuur alquiler; arrendamiento; arriendo; inquilinato; precio de alquiler
huur alquiler; arrendamiento; arriendo; inquilinato; precio de alquiler
huurprijs alquiler; arrendamiento; arriendo; inquilinato; precio de alquiler
huursom alquiler; arrendamiento; arriendo; inquilinato; precio de alquiler
pacht arrendamiento; arriendo
verhuring alquiler; arrendamiento
verhuur alquiler; arrendamiento alquiler
verpachting arrendamiento

Verwante woorden van "arrendamiento":

  • arrendamientos

Synoniemen voor "arrendamiento":


Wiktionary: arrendamiento


Cross Translation:
FromToVia
arrendamiento huurder locataire — Celui qui occupe une maison ou une partie de maison à loyer.

Verwante vertalingen van arrendamiento