Aro in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

aro:
- hoepel; hoelahoep; hoelahoepel; lint; haarlint; haarband; kring; kringel; kringvormig
arar:
- omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven
Wiktionary:
- aro → ring
- aro → oorring, oorbel, hoepel, reep, tonnenband
- arar → ploegen
- arar → ploegen, bewerken, bebouwen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aro (Spaans) in het Nederlands

aro:

aro [el ~] zelfstandig naamwoord

el aro
de hoepel; de hoelahoep; hoelahoepel
- hoepel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hoelahoep [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hoelahoepel [znw.] zelfstandig naamwoord
el aro (banda; cinta; franja; cinta para el pelo; raya; lazo; borde; tira; neumático; diadema)
het lint; het haarlint; de haarband
- lint [het ~] zelfstandig naamwoord
- haarlint [het ~] zelfstandig naamwoord
- haarband [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el aro (círculo; anillo; halo; esfera; cordón circunvalatorio)
de kring; kringel; kringvormig
- kring [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- kringel [znw.] zelfstandig naamwoord
- kringvormig [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aro:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haarband	aro; banda; borde; cinta; cinta para el pelo; diadema; franja; lazo; neumático; raya; tira
haarlint	aro; banda; borde; cinta; cinta para el pelo; diadema; franja; lazo; neumático; raya; tira
hoelahoep	aro
hoelahoepel	aro
hoepel	aro
kring	anillo; aro; cordón circunvalatorio; círculo; esfera; halo	anillo; cerco; cordón circunvalatorio; corona; círculo; forma circular; forma redonda; ronda; turno; vuelta
kringel	anillo; aro; cordón circunvalatorio; círculo; esfera; halo	circulito; corillo
kringvormig	anillo; aro; cordón circunvalatorio; círculo; esfera; halo
lint	aro; banda; borde; cinta; cinta para el pelo; diadema; franja; lazo; neumático; raya; tira	cinta; cinta de opciones; cordón
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kringvormig		circular; orbicular

Verwante woorden van "aro":

aros

Synoniemen voor "aro":

abrazadera; anillo; anilla; ceñidor; zuncho; argolla; arandela; arete; armella; hembrilla; sortija; alianza; cáncamo
brazal; brazalete; tira; distintivo; cinta; banda; faja; ajorca; esclava; pulsera; manilla; muñequera
zarcillo; pendiente

Wiktionary: aro

aro

noun

een cirkelvormig voorwerp
- ring → anilla; anillo; aro; ceño; sortija

Cross Translation:

From	To	Via
• aro	→ oorring; oorbel	↔ earring — piece of jewelry
• aro	→ hoepel; reep; tonnenband	↔ hoop — circular band of metal used to bind a barrel
• aro	→ hoepel	↔ cerceau — Cercle de fer
• aro	→ hoepel	↔ cerceau — Cercle de bois

aro vorm van arar:

arar werkwoord

arar (labrar)
omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven
- omspitten werkwoord (spit om, spitte om, spitten om, omgespit)
- omploegen werkwoord (ploeg om, ploegt om, ploegde om, ploegden om, omgeploegd)
- omwerken werkwoord (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
- spitten werkwoord (spit, spitte, spitten, gespit)
- ploegen werkwoord (ploeg, ploegt, ploegde, ploegden, geploegd)
- omgraven werkwoord

Conjugations for arar:

presente

aro
aras
ara
aramos
aráis
aran

imperfecto

araba
arabas
araba
arábamos
arabais
araban

indefinido

aré
araste
aró
aramos
arasteis
araron

fut. de ind.

araré
ararás
arará
araremos
araréis
ararán

condic.

araría
ararías
araría
araríamos
araríais
ararían

pres. de subj.

que are
que ares
que are
que aremos
que aréis
que aren

imp. de subj.

que arara
que araras
que arara
que aráramos
que ararais
que araran

miscelánea

¡ara!
¡arad!
¡no ares!
¡no aréis!
arado
arando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor arar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
omgraven	arar; labrar
omploegen	arar; labrar
omspitten	arar; labrar
omwerken	arar; labrar	alterar; cambiar; convertir; enmendar; modificar; reformar
ploegen	arar; labrar
spitten	arar; labrar

Synoniemen voor "arar":

binar; cavar; edrar; labrar; remover; repetir
roturar; plantar; sembrar; barbechar; surcar

Wiktionary: arar

arar

verb

land met de ploeg bewerken
- ploegen → arar; labrar