Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal ardo

Vertaal ardo van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. arder:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ardo (Spaans) in het Nederlands

arder:

arder werkwoord

  1. arder (calcinar)
    branden; verschroeien; zengen; blakeren; verzengen
    • branden werkwoord (brand, brandt, brandde, brandden, gebrand)
    • verschroeien werkwoord (verschroei, verschroeit, verschroeide, verschroeiden, verschroeid)
    • zengen werkwoord (zeng, zengt, zengde, zengden, gezengen)
    • blakeren werkwoord (blaker, blakert, blakerde, blakerden, geblakerd)
    • verzengen werkwoord
  2. arder (abochornarse; colorear; ponerse colorado; )
    blozen; gloeien; rood worden; kleuren
    • blozen werkwoord (bloos, bloost, bloosde, bloosden, gebloosd)
    • gloeien werkwoord (gloei, gloeit, gloeide, gloeiden, gegloeid)
    • rood worden werkwoord
    • kleuren werkwoord (kleur, kleurt, kleurde, kleurden, gekleurd)
  3. arder (llamear; oscilar; disparar; hacer fuego)
    laaien
    • laaien werkwoord (laai, laait, laaide, laaiden, gelaaid)
  4. arder (llamear; hacer fuego)
    vlammen; vlammen uitslaan

Conjugations for arder:

presente
  1. ardo
  2. ardes
  3. arde
  4. ardemos
  5. ardéis
  6. arden
imperfecto
  1. ardía
  2. ardías
  3. ardía
  4. ardíamos
  5. ardíais
  6. ardían
indefinido
  1. ardí
  2. ardiste
  3. ardió
  4. ardimos
  5. ardisteis
  6. ardieron
fut. de ind.
  1. arderé
  2. arderás
  3. arderá
  4. arderemos
  5. arderéis
  6. arderán
condic.
  1. ardería
  2. arderías
  3. ardería
  4. arderíamos
  5. arderíais
  6. arderían
pres. de subj.
  1. que arda
  2. que ardas
  3. que arda
  4. que ardamos
  5. que ardáis
  6. que ardan
imp. de subj.
  1. que ardiera
  2. que ardieras
  3. que ardiera
  4. que ardiéramos
  5. que ardierais
  6. que ardieran
miscelánea
  1. ¡arde!
  2. ¡arded!
  3. ¡no ardas!
  4. ¡no ardáis!
  5. ardido
  6. ardiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

arder [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el arder (quemar; abrasar; tostar)
    het branden
    • branden [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor arder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blozen rubor
branden abrasar; arder; quemar; tostar
kleuren colores
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blakeren arder; calcinar
blozen abochornarse; arder; arder sin llama; avergonzarse; colorear; enrojecer; estar al rojo vivo; estar latente; iluminar; ponerse colorado; ruborizarse; sonrojarse
branden arder; calcinar estigmatizar; grabar
gloeien abochornarse; arder; arder sin llama; avergonzarse; colorear; enrojecer; estar al rojo vivo; estar latente; iluminar; ponerse colorado; ruborizarse; sonrojarse arder sin llama
kleuren abochornarse; arder; arder sin llama; avergonzarse; colorear; enrojecer; estar al rojo vivo; estar latente; iluminar; ponerse colorado; ruborizarse; sonrojarse colorear; teñir
laaien arder; disparar; hacer fuego; llamear; oscilar
rood worden abochornarse; arder; arder sin llama; avergonzarse; colorear; enrojecer; estar al rojo vivo; estar latente; iluminar; ponerse colorado; ruborizarse; sonrojarse ponerse colorado; ponerse rojo
verschroeien arder; calcinar
verzengen arder; calcinar
vlammen arder; hacer fuego; llamear oscilar
vlammen uitslaan arder; hacer fuego; llamear
zengen arder; calcinar

Synoniemen voor "arder":


Wiktionary: arder

arder
verb
  1. verteerd worden door vuur
Cross Translation:
FromToVia
• arder → branden; verteren; verbranden ↔ burn — be consumed by fire
• arder → smeulen ↔ smolder — To burn with no flame and little smoke







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0351 seconde
Page rendered in 1.0 seconds