Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal aréis

Vertaal aréis van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

arar:
- omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven
Wiktionary:
- arar → ploegen
- arar → ploegen, bewerken, bebouwen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aréis (Spaans) in het Nederlands

aréis vorm van arar:

arar werkwoord

arar (labrar)
omspitten; omploegen; omwerken; spitten; ploegen; omgraven
- omspitten werkwoord (spit om, spitte om, spitten om, omgespit)
- omploegen werkwoord (ploeg om, ploegt om, ploegde om, ploegden om, omgeploegd)
- omwerken werkwoord (werk om, werkt om, werkte om, werkten om, omgewerkt)
- spitten werkwoord (spit, spitte, spitten, gespit)
- ploegen werkwoord (ploeg, ploegt, ploegde, ploegden, geploegd)
- omgraven werkwoord

Conjugations for arar:

presente

aro
aras
ara
aramos
aráis
aran

imperfecto

araba
arabas
araba
arábamos
arabais
araban

indefinido

aré
araste
aró
aramos
arasteis
araron

fut. de ind.

araré
ararás
arará
araremos
araréis
ararán

condic.

araría
ararías
araría
araríamos
araríais
ararían

pres. de subj.

que are
que ares
que are
que aremos
que aréis
que aren

imp. de subj.

que arara
que araras
que arara
que aráramos
que ararais
que araran

miscelánea

¡ara!
¡arad!
¡no ares!
¡no aréis!
arado
arando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor arar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
omgraven	arar; labrar
omploegen	arar; labrar
omspitten	arar; labrar
omwerken	arar; labrar	alterar; cambiar; convertir; enmendar; modificar; reformar
ploegen	arar; labrar
spitten	arar; labrar

Synoniemen voor "arar":

binar; cavar; edrar; labrar; remover; repetir
roturar; plantar; sembrar; barbechar; surcar

Wiktionary: arar

arar

verb

land met de ploeg bewerken
- ploegen → arar; labrar

Cross Translation:

From	To	Via
• arar	→ ploegen	↔ ear — archaic: to plough
• arar	→ ploegen	↔ plough — to use a plough on to prepare for planting
• arar	→ ploegen; bewerken; bebouwen	↔ till — to work or cultivate
• arar	→ ploegen	↔ labourer — remuer, retourner la terre en formant des sillons avec la charrue, la houe, et autres instruments aratoires.