Spaans
Uitgebreide vertaling voor apocado (Spaans) in het Nederlands
apocado:
-
apocado (tímido; desconcertado; poco confortable; confuso; azorado; desagradable; insociable)
verlegen; timide; schuchter; bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig-
verlegen bijvoeglijk naamwoord
-
timide bijvoeglijk naamwoord
-
schuchter bijvoeglijk naamwoord
-
bedeesd bijvoeglijk naamwoord
-
beschroomd bijvoeglijk naamwoord
-
bleu bijvoeglijk naamwoord
-
schroomvallig bijvoeglijk naamwoord
-
-
apocado (esquivo; tímido; asustadizo; espantadizo)
-
apocado (pequeñoburgués; mezquino; hortera; pegueñoburguesa)
kleinburgerlijk; kleinhartig; kneuterig-
kleinburgerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
kleinhartig bijvoeglijk naamwoord
-
kneuterig bijvoeglijk naamwoord
-