Apetito in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

apetito:
- honger; trek; hongergevoel; hongerigheid; eetlust; zin; lust; zin om iets te eten
Wiktionary:
- apetito → appetijt, eetlust, trek
- apetito → appetijt, trek, honger, eetlust

Spaans

Uitgebreide vertaling voor apetito (Spaans) in het Nederlands

el apetito (hambre; ganas de comer)
de honger; de trek; het hongergevoel; hongerigheid
- honger [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- hongergevoel [het ~] zelfstandig naamwoord
- hongerigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
el apetito (ganas de comer; hambre)
de eetlust; de zin; de lust; de trek
- eetlust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el apetito (ganas de comer algo)
zin om iets te eten; de zin; de trek
- zin om iets te eten [znw.] zelfstandig naamwoord
- zin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- trek [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
eetlust	apetito; ganas de comer; hambre
honger	apetito; ganas de comer; hambre	hambre
hongergevoel	apetito; ganas de comer; hambre
hongerigheid	apetito; ganas de comer; hambre
lust	apetito; ganas de comer; hambre	afán; agrado; aguijón; alegría; anhelo; animosidad; ansia; ansiedad; arder en deseos de; ardor; avance; calentura; camilo; deseo; diversión; espera; excitación; fervor; fuego; ganas; gozo; gusto; instinto; instinto sexual; lascivia; libido; lubricidad; lujuria; pasión; placer; requerimiento; requisito; satisfacción; sensualidad; suspiro; tirantez
trek	apetito; ganas de comer; ganas de comer algo; hambre	corriente; corriente de aire; estirajón; estirón; succión de aire; tirón
zin	apetito; ganas de comer; ganas de comer algo; hambre	calentura; deseo; dicho; entusiasmo; excitación; fascinación; frase; giro; importancia; interés; lascivia; lubricidad; lujuria; modismo; oración; precio; sentido; significado; valor
zin om iets te eten	apetito; ganas de comer algo

apetito

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• apetito	→ appetijt; trek; honger; eetlust	↔ appetite — desire of or relish for food
• apetito	→ eetlust	↔ Appetit — Lust zu, am Essen, das Verlangen zu essen