Spaans

Uitgebreide vertaling voor apatía (Spaans) in het Nederlands

apatía:

apatía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la apatía
    de apathie
    • apathie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. la apatía (inercia; lasitud)
    de futloosheid; de loomheid; de slapheid; de matheid
    • futloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • loomheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • slapheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • matheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  3. la apatía (falta de carácter)
    de karakterloosheid
  4. la apatía (languidez; aburrimiento)
    de lusteloosheid; de lauwheid; ongeanimeerdheid
  5. la apatía (letargo; pereza; lentitud; inercia; holgazanería)
    de inertie; de lethargie; de willoosheid; daadloosheid

Vertaal Matrix voor apatía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apathie apatía
daadloosheid apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza
futloosheid apatía; inercia; lasitud
inertie apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza indolencia; inercia
karakterloosheid apatía; falta de carácter
lauwheid aburrimiento; apatía; languidez
lethargie apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza inercia; lentitud; letargo
loomheid apatía; inercia; lasitud
lusteloosheid aburrimiento; apatía; languidez
matheid apatía; inercia; lasitud opacidad
ongeanimeerdheid aburrimiento; apatía; languidez
slapheid apatía; inercia; lasitud bache; baja; bajones; bajón; crisis; debilidad; depresión; estupidez; fatiga; flojedad; flojera; fracaso; fragilidad; inactividad
willoosheid apatía; holgazanería; inercia; lentitud; letargo; pereza

Verwante woorden van "apatía":

  • apatías

Synoniemen voor "apatía":


Wiktionary: apatía

apatía
noun
  1. lusteloosheid
  2. een toestand van geestelijke ongevoeligheid

Cross Translation:
FromToVia
apatía apathie apathy — lack of emotion or motivation
apatía lusteloosheid; verveling ennui — listlessness, boredom
apatía loomheid; slapheid; traagheid; vadsigheid; slapte; stilstand; droefgeestigheid; melancholie; zwaarmoedigheid; weemoed; bedroefdheid; mistroostigheid; somberheid; afmatting; matheid; moeheid; vermoeidheid; vermoeienis; consternatie; ontsteltenis; verbijstering; verslagenheid; aftrek; apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid; moedeloosheid abattementdiminution rapide, d’une durée plus ou moins longue, des forces physiques et des fonctions psychiques.
apatía apathie; dofheid; lusteloosheid; wezenloosheid apathie — (vieilli) état d’une âme qui n’est susceptible d’aucune émotion.