Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- alcanzar:
-
Wiktionary:
- alcanzar → behalen, bereiken
- alcanzar → grijpen, vatten, bereiken, pakken, halen, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren, uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, behalen, inhalen, reiken tot, leiden tot, uitdraaien op, uitlopen op, inslaan, raken, teisteren, treffen, buitmaken, verkrijgen, verwerven, deelachtig worden, krijgen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor alcanzar (Spaans) in het Nederlands
alcanzar:
-
alcanzar (calar; lograr; llegar a; obtener; acercarse; allegarse; penetrar)
-
alcanzar (recuperar)
-
alcanzar (obtener; ganar; triunfar)
-
alcanzar
-
alcanzar
achteropkomen-
achteropkomen werkwoord (kom achterop, komt achterop, kwam achterop, kwamen achterop, achteropgekomen)
-
-
alcanzar (recoger; obtener; ganar)
binnenhalen; binnenbrengen-
binnenbrengen werkwoord (breng binnen, brengt binnen, bracht binnen, brachten binnen, binnen gebracht)
-
alcanzar (llegar; allegarse; apearse; acercarse)
-
alcanzar (llegar a)
-
alcanzar (traer; acompañar; trasladar; apasionar; transportar)
-
alcanzar (azotar; pegar; tomar; golpear; emocionar; dar golpes; encontrar; mover; adoptar; comer un peón; batir; revolver; conmover; tener suerte)
-
alcanzar (llevar; sufrir)
Conjugations for alcanzar:
presente
- alcanzo
- alcanzas
- alcanza
- alcanzamos
- alcanzáis
- alcanzan
imperfecto
- alcanzaba
- alcanzabas
- alcanzaba
- alcanzábamos
- alcanzabais
- alcanzaban
indefinido
- alcancé
- alcanzaste
- alcanzó
- alcanzamos
- alcanzasteis
- alcanzaron
fut. de ind.
- alcanzaré
- alcanzarás
- alcanzará
- alcanzaremos
- alcanzaréis
- alcanzarán
condic.
- alcanzaría
- alcanzarías
- alcanzaría
- alcanzaríamos
- alcanzaríais
- alcanzarían
pres. de subj.
- que alcance
- que alcances
- que alcance
- que alcancemos
- que alcancéis
- que alcancen
imp. de subj.
- que alcanzara
- que alcanzaras
- que alcanzara
- que alcanzáramos
- que alcanzarais
- que alcanzaran
miscelánea
- ¡alcanza!
- ¡alcanzad!
- ¡no alcances!
- ¡no alcancéis!
- alcanzado
- alcanzando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor alcanzar:
Synoniemen voor "alcanzar":
Wiktionary: alcanzar
alcanzar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• alcanzar | → grijpen; vatten | ↔ erfassen — (transitiv) ergreifen, mitreißen |
• alcanzar | → bereiken | ↔ erreichen — zu jemandem oder zu etwas hingelangen |
• alcanzar | → pakken | ↔ erwischen — jemanden oder etwas in die Hand, in die Gewalt, zu fassen bekommen, festhalten |
• alcanzar | → halen | ↔ erwischen — jemanden oder etwas (gerade noch rechtzeitig) erreichen |
• alcanzar | → resulteren; uitkomen; volgen; voortkomen; voortspruiten; voortvloeien; belenden; grenzen aan; besturen; brengen; leiden; geleiden; voeren; uitgaan; uitlopen; uitstappen; uitstijgen; uittreden; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot; leiden tot; uitdraaien op; uitlopen op | ↔ aboutir — toucher par un bout. |
• alcanzar | → halen; inslaan; raken; teisteren; treffen; bereiken; behalen; inhalen; reiken tot | ↔ atteindre — toucher de loin au moyen d’un projectile. |
• alcanzar | → buitmaken; behalen; verkrijgen; verwerven; deelachtig worden; krijgen | ↔ obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer. |
Computer vertaling door derden: