Albergue in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

albergue:
- huisvesting; kwartier; het verschaffen van onderdak; accommodatie; verblijfplaats; onderdak; behuizing; onderkomen; tehuis; onderbrenging
Wiktionary:
- albergue → herberg
- albergue → herberg, pension, hotel

Spaans

Uitgebreide vertaling voor albergue (Spaans) in het Nederlands

el albergue (alojamiento; hospedaje)
de huisvesting; het kwartier; het verschaffen van onderdak
- huisvesting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kwartier [het ~] zelfstandig naamwoord
- het verschaffen van onderdak [znw.] zelfstandig naamwoord
el albergue (alojamiento; habitación; hospedaje; domicilio; vivienda; cuarto de hora)
de accommodatie; de verblijfplaats; de huisvesting; het onderdak; de behuizing; het onderkomen; het kwartier; het tehuis
- accommodatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- verblijfplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- huisvesting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderdak [het ~] zelfstandig naamwoord
- behuizing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderkomen [het ~] zelfstandig naamwoord
- kwartier [het ~] zelfstandig naamwoord
- tehuis [het ~] zelfstandig naamwoord
el albergue (acomodamiento; hospedaje; alojamiento; habitación; sitio)
de accommodatie; het onderdak; de onderbrenging
- accommodatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- onderdak [het ~] zelfstandig naamwoord
- onderbrenging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
accommodatie	acomodamiento; albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; sitio; vivienda
behuizing	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda
het verschaffen van onderdak	albergue; alojamiento; hospedaje
huisvesting	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda	alojamiento; hospedaje; oficina de alojamiento; oficina de vivienda; oficina habitacional; refugio; vivienda
kwartier	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda	cuarto de hora; quince minutos
onderbrenging	acomodamiento; albergue; alojamiento; habitación; hospedaje; sitio
onderdak	acomodamiento; albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; sitio; vivienda	alojamiento; hospedaje; refugio
onderkomen	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda	alojamiento; hospedaje; refugio
tehuis	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda
verblijfplaats	albergue; alojamiento; cuarto de hora; domicilio; habitación; hospedaje; vivienda	residencia

albergue

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• albergue	→ herberg; pension	↔ hostel — an affordable overnight lodging place
• albergue	→ herberg	↔ auberge — Maison où l’on trouve la table et le lit en payant
• albergue	→ hotel	↔ hôtel — Établissement d’hébergement