Spaans
Uitgebreide vertaling voor alarma (Spaans) in het Nederlands
alarma:
-
el alarma
-
el alarma (grito de auxilio; grito de socorro; alerta)
-
la alarma (estado de alerta)
-
alarma
het alarmsignaal
Vertaal Matrix voor alarma:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alarm | alarma; alerta; grito de auxilio; grito de socorro | |
alarmsignaal | alarma | |
alarmtoestand | alarma; estado de alerta | |
hulpgeroep | alarma; alerta; grito de auxilio; grito de socorro | |
hulpkreet | alarma; alerta; grito de auxilio; grito de socorro | |
noodkreet | alarma; alerta; grito de auxilio; grito de socorro | |
noodsignaal | alarma | señal de alarma |
Synoniemen voor "alarma":
Wiktionary: alarma
alarma
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• alarma | → alarmkreet | ↔ alarm — summons to arms |
• alarma | → alarm | ↔ Alarm — Militär, Polizei, Feuerwehr: zur Frühwarnung oder bei Eintritt eines Schadensereignisses erfolgender Ruf zur Bereitschaft oder zur Warnung vor Gefahr |
• alarma | → alarm | ↔ alarme — signal pour faire courir aux armes ou pour appeler au secours. |
alarmar:
-
alarmar (preocuparse; inquietar; atemorizar; angustiar; inquietarse)
-
alarmar (angustiar; inquietar; inquietarse)
ongerust maken-
ongerust maken werkwoord (maak ongerust, maakt ongerust, maakte ongerust, maakten ongerust, ongerust gemaakt)
-
-
alarmar (hacer saber; decir; avisar; informar; advertir; poner en conocimiento; anunciar; informar acerca de; comunicar; poner algo en conocimiento; reportar; atemorizar; dar a conocer; reportear; informar de; mencionar; dar informes; dar informes sobre)
informeren; op de hoogte brengen; verwittigen; waarschuwen; van iets in kennis stellen; tippen; inlichten-
op de hoogte brengen werkwoord
-
van iets in kennis stellen werkwoord (stel van iets in kennis, stelt van iets in kennis, stelde van iets in kennis, stelden van iets in kennis, van iets in kennis gesteld)
-
alarmar (inquietar; atemorizar)
Conjugations for alarmar:
presente
- alarmo
- alarmas
- alarma
- alarmamos
- alarmáis
- alarman
imperfecto
- alarmaba
- alarmabas
- alarmaba
- alarmábamos
- alarmabais
- alarmaban
indefinido
- alarmé
- alarmaste
- alarmó
- alarmamos
- alarmasteis
- alarmaron
fut. de ind.
- alarmaré
- alarmarás
- alarmará
- alarmaremos
- alarmaréis
- alarmarán
condic.
- alarmaría
- alarmarías
- alarmaría
- alarmaríamos
- alarmaríais
- alarmarían
pres. de subj.
- que alarme
- que alarmes
- que alarme
- que alarmemos
- que alarméis
- que alarmen
imp. de subj.
- que alarmara
- que alarmaras
- que alarmara
- que alarmáramos
- que alarmarais
- que alarmaran
miscelánea
- ¡alarma!
- ¡alarmad!
- ¡no alarmes!
- ¡no alarméis!
- alarmado
- alarmando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor alarmar:
Synoniemen voor "alarmar":
Computer vertaling door derden: