Ahuyentar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

ahuyentar:
- verbannen; verdrijven; uitbannen; bannen; uitzetten; uitstoten; uitwijzen; verjagen; bezweren; wegjagen; afschrikken; verschrikken; bang maken
Wiktionary:
- ahuyentar → verdrijven

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ahuyentar (Spaans) in het Nederlands

ahuyentar:

ahuyentar werkwoord

ahuyentar (desterrar; expulsar; echar; expeler; exiliar)
verbannen; verdrijven; uitbannen; bannen; uitzetten; uitstoten; uitwijzen; verjagen; bezweren; wegjagen
- verbannen werkwoord (verban, verbant, verbande, verbanden, verband)
- verdrijven werkwoord (verdrijf, verdrijft, verdreef, verdreven, verdreven)
- uitbannen werkwoord (ban uit, bant uit, bande uit, banden uit, uitgebannen)
- bannen werkwoord (ban, bant, bande, banden, geband)
- uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)
- uitstoten werkwoord (stoot uit, stootte uit, uitgestoten)
- uitwijzen werkwoord (wijs uit, wijst uit, wees uit, wezen uit, uitgewezen)
- verjagen werkwoord (verjaag, verjaagt, verjaagde, verjaagden, verjaagd)
- bezweren werkwoord (bezweer, bezweert, bezweerde, bezweerden, bezweerd)
- wegjagen werkwoord (jaag weg, jaagt weg, joeg weg, joegen weg, weggejaagd)
ahuyentar (aterrar; atemorizar)
afschrikken; verschrikken; bang maken
- afschrikken werkwoord (schrik af, schrikt af, schrikte af, schrikten af, afgeschrikt)
- verschrikken werkwoord (verschrik, verschrikt, verschrok, verschrokken, verschrokken)
- bang maken werkwoord

Conjugations for ahuyentar:

presente

ahuyento
ahuyentas
ahuyenta
ahuyentamos
ahuyentáis
ahuyentan

imperfecto

ahuyentaba
ahuyentabas
ahuyentaba
ahuyentábamos
ahuyentabais
ahuyentaban

indefinido

ahuyenté
ahuyentaste
ahuyentó
ahuyentamos
ahuyentasteis
ahuyentaron

fut. de ind.

ahuyentaré
ahuyentarás
ahuyentará
ahuyentaremos
ahuyentaréis
ahuyentarán

condic.

ahuyentaría
ahuyentarías
ahuyentaría
ahuyentaríamos
ahuyentaríais
ahuyentarían

pres. de subj.

que ahuyente
que ahuyentes
que ahuyente
que ahuyentemos
que ahuyentéis
que ahuyenten

imp. de subj.

que ahuyentara
que ahuyentaras
que ahuyentara
que ahuyentáramos
que ahuyentarais
que ahuyentaran

miscelánea

¡ahuyenta!
¡ahuyentad!
¡no ahuyentes!
¡no ahuyentéis!
ahuyentado
ahuyentando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor ahuyentar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afschrikken		desalentador; desanimante; disuasivo
uitzetten		agrandamiento; ampliación; deportación; dilatación
verjagen		desalentador; desanimante; disuasivo
wegjagen		desalentador; desanimante; disuasivo
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afschrikken	ahuyentar; atemorizar; aterrar	asustar; espantar
bang maken	ahuyentar; atemorizar; aterrar
bannen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar
bezweren	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	conjurar serpeintes
uitbannen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar
uitstoten	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	desembarazarse de; deshacerse de; echar; emitir; verter
uitwijzen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	expulsar
uitzetten	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	delimitar; demarcar; deportar; desconectar; desenchufar; echar afuera; elaborar; expulsar; planificar una ruta ó un proyecto
verbannen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar
verdrijven	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	dispersar
verjagen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	dispersar
verschrikken	ahuyentar; atemorizar; aterrar	espantar; meter miedo
wegjagen	ahuyentar; desterrar; echar; exiliar; expeler; expulsar	arrear; dispersar; empujar

Synoniemen voor "ahuyentar":

alejar; espantar; echar; expulsar; apartar; rechazar; asustar; atemorizar

Wiktionary: ahuyentar

ahuyentar

verb

uit het land verjagen
- verdrijven → echar; expulsar; ahuyentar

Computer vertaling door derden: