Spaans

Uitgebreide vertaling voor ahogo (Spaans) in het Nederlands

ahogo:

ahogo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ahogo
    de verdrinking

Vertaal Matrix voor ahogo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verdrinking ahogo

Verwante woorden van "ahogo":

  • ahogos, ahoga, ahogas

Synoniemen voor "ahogo":


Wiktionary: ahogo

ahogo
noun
  1. moeite hebben met het ademhalen

ahogar:

ahogar werkwoord

  1. ahogar (sofocar; asfixiar; guisar; estofar)
    verstikken
    • verstikken werkwoord (verstik, verstikt, verstikte, verstikten, verstikt)
  2. ahogar (extinguir; apagar; extinguirse; apagarse)
    doven; smoren; uitblussen; uitdoven
    • doven werkwoord (doof, dooft, doofde, doofden, gedoofd)
    • smoren werkwoord (smoor, smoort, smoorde, smoorden, gesmoord)
    • uitblussen werkwoord
    • uitdoven werkwoord (doof uit, dooft uit, doofde uit, doofden uit, uitgedoofd)
  3. ahogar (inundar; desbordar; rebosar; )
    overspoelen
    • overspoelen werkwoord (overspoel, overspoelt, overspoelde, overspoelden, overspoeld)

Conjugations for ahogar:

presente
  1. ahogo
  2. ahogas
  3. ahoga
  4. ahogamos
  5. ahogáis
  6. ahogan
imperfecto
  1. ahogaba
  2. ahogabas
  3. ahogaba
  4. ahogábamos
  5. ahogabais
  6. ahogaban
indefinido
  1. ahogué
  2. ahogaste
  3. ahogó
  4. ahogamos
  5. ahogasteis
  6. ahogaron
fut. de ind.
  1. ahogaré
  2. ahogarás
  3. ahogará
  4. ahogaremos
  5. ahogaréis
  6. ahogarán
condic.
  1. ahogaría
  2. ahogarías
  3. ahogaría
  4. ahogaríamos
  5. ahogaríais
  6. ahogarían
pres. de subj.
  1. que ahogue
  2. que ahogues
  3. que ahogue
  4. que ahoguemos
  5. que ahoguéis
  6. que ahoguen
imp. de subj.
  1. que ahogara
  2. que ahogaras
  3. que ahogara
  4. que ahogáramos
  5. que ahogarais
  6. que ahogaran
miscelánea
  1. ¡ahoga!
  2. ¡ahogad!
  3. ¡no ahogues!
  4. ¡no ahoguéis!
  5. ahogado
  6. ahogando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor ahogar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doven ahogar; apagar; apagarse; extinguir; extinguirse apagar; extinguir
overspoelen ahogar; ahogarse; desbordar; inundar; rebasar; rebosar; revertir
smoren ahogar; apagar; apagarse; extinguir; extinguirse asfixiar; balar; borbotear; brotar; dar balidos; estofar; gruñir; guisar; sofocar; zumbar
uitblussen ahogar; apagar; apagarse; extinguir; extinguirse apagar; extinguir
uitdoven ahogar; apagar; apagarse; extinguir; extinguirse apagar; extinguir
verstikken ahogar; asfixiar; estofar; guisar; sofocar

Synoniemen voor "ahogar":


Wiktionary: ahogar

ahogar
verb
  1. een wens, verlangen, uiting of ontwikkeling eventueel met geweld tegengaan
  2. doven
  3. in het water doen omkomen
  4. iets door drinken van alcohol doen verdwijnen
  5. doen stikken

Cross Translation:
FromToVia
ahogar verstikken choke — be unable to breathe because of obstruction of the windpipe
ahogar verzuipen; verdrinken drown — to deprive of life by immerson in liquid
ahogar neerslaan; onderdrukken; smoren; verkroppen; verstikken suffoquerétouffer, faire perdre la respiration ou rendre la respiration difficile; il se dit ordinairement du manque de respiration qui arriver par quelque cause intérieure ou par l’effet de quelque vapeur nuisible.
ahogar neerslaan; onderdrukken; smoren; verkroppen; verstikken étouffer — Faire mourir en arrêter la respiration.

ahogarse:

ahogarse werkwoord

  1. ahogarse
    verdrinken; verzuipen
    • verdrinken werkwoord (verdrink, verdrinkt, verdronk, verdronken, verdronken)
    • verzuipen werkwoord (verzuip, verzuipt, verzoop, verzopen, verzopen)
  2. ahogarse
  3. ahogarse (inundar; ahogar; desbordar; )
    overspoelen
    • overspoelen werkwoord (overspoel, overspoelt, overspoelde, overspoelden, overspoeld)

Conjugations for ahogarse:

presente
  1. me ahogo
  2. te ahogas
  3. se ahoga
  4. nos ahogamos
  5. os ahogáis
  6. se ahogan
imperfecto
  1. me ahogaba
  2. te ahogabas
  3. se ahogaba
  4. nos ahogábamos
  5. os ahogabais
  6. se ahogaban
indefinido
  1. me ahogué
  2. te ahogaste
  3. se ahogó
  4. nos ahogamos
  5. os ahogasteis
  6. se ahogaron
fut. de ind.
  1. me ahogaré
  2. te ahogarás
  3. se ahogará
  4. nos ahogaremos
  5. os ahogaréis
  6. se ahogarán
condic.
  1. me ahogaría
  2. te ahogarías
  3. se ahogaría
  4. nos ahogaríamos
  5. os ahogaríais
  6. se ahogarían
pres. de subj.
  1. que me ahogue
  2. que te ahogues
  3. que se ahogue
  4. que nos ahoguemos
  5. que os ahoguéis
  6. que se ahoguen
imp. de subj.
  1. que me ahogara
  2. que te ahogaras
  3. que se ahogara
  4. que nos ahogáramos
  5. que os ahogarais
  6. que se ahogaran
miscelánea
  1. ¡ahogate!
  2. ¡ahogaos!
  3. ¡no te ahogues!
  4. ¡no os ahoguéis!
  5. ahogado
  6. ahogándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor ahogarse:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lucht tekort komen ahogarse
overspoelen ahogar; ahogarse; desbordar; inundar; rebasar; rebosar; revertir
verdrinken ahogarse
verzuipen ahogarse

Synoniemen voor "ahogarse":


Wiktionary: ahogarse

ahogarse
verb
  1. in het water omkomen

Cross Translation:
FromToVia
ahogarse verzuipen; verdrinken drown — to be suffocated in fluid
ahogarse verdrinken noyerasphyxier par immersion.
ahogarse verdrinken se noyers’asphyxier par immersion ; se suicider par noyade.