Agrandamiento in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

agrandamiento:
- vergroting; uitvergroting; tumor; knobbel; gezwel; uitzetten; het groter worden; wijd worden

Spaans

Uitgebreide vertaling voor agrandamiento (Spaans) in het Nederlands

el agrandamiento (ampliación; aumento)
de vergroting; de uitvergroting
- vergroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- uitvergroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
el agrandamiento (tumor; crecimiento; bollo; bulto; aumento; ampliación)
de tumor; de knobbel; het gezwel
- tumor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- knobbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- gezwel [het ~] zelfstandig naamwoord
el agrandamiento (ampliación; dilatación)
het uitzetten; de vergroting; het groter worden; wijd worden
- uitzetten [het ~] zelfstandig naamwoord
- vergroting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- het groter worden [znw.] zelfstandig naamwoord
- wijd worden [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gezwel	agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor
het groter worden	agrandamiento; ampliación; dilatación
knobbel	agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor	bollo; borla; brocha; bulto; capacidad; dádiva; genialidad; genio; hinchazón; nudo; persona con talento; roncha; talento
tumor	agrandamiento; ampliación; aumento; bollo; bulto; crecimiento; tumor
uitvergroting	agrandamiento; ampliación; aumento
uitzetten	agrandamiento; ampliación; dilatación	deportación
vergroting	agrandamiento; ampliación; aumento; dilatación	ampliación; aumento; engrandecimiento; ensanche; expansión
wijd worden	agrandamiento; ampliación; dilatación
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitzetten		ahuyentar; delimitar; demarcar; deportar; desconectar; desenchufar; desterrar; echar; echar afuera; elaborar; exiliar; expeler; expulsar; planificar una ruta ó un proyecto