Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
afluencia:
- kabaal; lawaai; rumoer; spektakel; herrie; leven; welzijn; voorspoed; heil; toestroom; het toestromen; het toevloeien; menigte; massa; drom; mensenmassa; troep; oploopje; samenkomst; toeloop
-
Wiktionary:
- afluencia → rijkdom, overvloed, abundantie, onbekrompenheid, uitbundigheid, weligheid
Spaans
Uitgebreide vertaling voor afluencia (Spaans) in het Nederlands
afluencia:
-
la afluencia (estruendo; ruido; tumulto; barullo; aglomeración; agitación)
-
la afluencia (prosperidad; éxito; bienestar; bonanza; provecho; salud)
-
la afluencia (corriente; catarata; oleada; fluido; torrente; riada; aluvión)
-
la afluencia (fluido; catarata; torrente; riada; aluvión)
-
la afluencia (multitud; masa; montón; enjambre; montones)
-
la afluencia (montón; masa; montones; agolpamiento; gran cantidad; gran demanda; ataque masivo)
Vertaal Matrix voor afluencia:
Synoniemen voor "afluencia":
Wiktionary: afluencia
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afluencia | → rijkdom | ↔ affluence — a large amount of wealth |
• afluencia | → overvloed; abundantie; onbekrompenheid; uitbundigheid; weligheid | ↔ abondance — Grande quantité |
• afluencia | → abundantie; overvloed | ↔ profusion — grand abondance. |
Computer vertaling door derden: