Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- afectar:
-
Wiktionary:
- afectar → aandoen, affecteren, beïnvloeden
- afectar → beïnvloeden, emotioneren, ontroeren, aanwenden, veinzen, aanpassen, fingeren, zich aanstellen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor afectar (Spaans) in het Nederlands
afectar:
-
afectar (influenciar; influir en; conmover; tener suerte; adoptar; tener que ver con)
-
afectar (dañar; perjudicar; menoscabar; reducir)
schaden; benadelen; afbreuk doen aan-
afbreuk doen aan werkwoord (doe afbreuk aan, doet afbreuk aan, deed afbreuk aan, deden afbreuk aan, afbreuk gedaan aan)
-
afectar (concernir; referirse a; atañer; tocar a)
-
afectar (contusionar; herir; lastimar; dañar; ofender; lesionar; magullar; causar perjuicio; perjudicar; hacer daño a)
-
afectar (perjudicar; doler; herir; dañar; lastimar; debilitar; ofender; deteriorar; lesionar; hacer daño; causar perjuicio; hacer daño a)
-
afectar (herir; lesionar; dañar; hacer daño a; lastimar; causar perjuicio; perjudicar)
-
afectar (calumniar; doler; hacer daño a una persona; herir; perjudicar; chocar; dañar; lastimar; insultar; ofender; afrentar; agraviar; lesionar; difamar; blasfemar; injuriar; hacer mal; hablar mal)
-
afectar (causar perjuicio; perjudicar; lastimar; ofender; postergar; hacer daño; hacer mal; hacer daño a; perjudicar a una persona)
schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; benadelen; duperen; nadeel toebrengen-
schade berokkenen werkwoord (berokken schade, berokkent schade, berokkende schade, berokkenden schade, schade berokkend)
-
schade toebrengen aan werkwoord (breng schade toe aan, brengt schade toe aan, bracht schade toe aan, brachten schade toe aan, volbracht schade toe aan)
-
nadeel toebrengen werkwoord (breng nadeel toe, brengt nadeel toe, bracht nadeel toe, brachten nadeel toe, nadeel toegebracht)
-
-
afectar (influir)
Conjugations for afectar:
presente
- afecto
- afectas
- afecta
- afectamos
- afectáis
- afectan
imperfecto
- afectaba
- afectabas
- afectaba
- afectábamos
- afectabais
- afectaban
indefinido
- afecté
- afectaste
- afectó
- afectamos
- afectasteis
- afectaron
fut. de ind.
- afectaré
- afectarás
- afectará
- afectaremos
- afectaréis
- afectarán
condic.
- afectaría
- afectarías
- afectaría
- afectaríamos
- afectaríais
- afectarían
pres. de subj.
- que afecte
- que afectes
- que afecte
- que afectemos
- que afectéis
- que afecten
imp. de subj.
- que afectara
- que afectaras
- que afectara
- que afectáramos
- que afectarais
- que afectaran
miscelánea
- ¡afecta!
- ¡afectad!
- ¡no afectes!
- ¡no afectéis!
- afectado
- afectando
1. yo, 2. tĆŗ, 3. Ć©l/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor afectar:
Synoniemen voor "afectar":
Wiktionary: afectar
afectar
Cross Translation:
verb
-
(iets) aantasten
-
net doen alsof, voorgeven
-
iemand of iets proberen te veranderen, invloed nemen op
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afectar | → beïnvloeden | ↔ affect — to influence or alter |
• afectar | → emotioneren; ontroeren | ↔ affect — to move to emotion |
• afectar | → aanwenden | ↔ affecter — Destiner une chose à un certain usage |
• afectar | → veinzen | ↔ affecter — Feindre ou exagérer certains sentiments, certaines qualités (2) |
• afectar | → aanpassen | ↔ affecter — Modifier de quelque manière (7) |
• afectar | → fingeren; zich aanstellen | ↔ feindre — présenter une chose comme réelle en lui donner une fausse apparence. |
Computer vertaling door derden: