Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal adversidad

Vertaal adversidad van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. adversidad:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor adversidad (Spaans) in het Nederlands

adversidad:

adversidad [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la adversidad (mala suerte; desgracia)
    de tegenslag; de moeilijkheden; het ongeluk; de rampspoed; de tegenspoed; het malheur; de pech; het onheil; de ramp; de ellende; terugslagen; onspoed
    • tegenslag [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • moeilijkheden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • ongeluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rampspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tegenspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • malheur [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pech [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • onheil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • terugslagen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • onspoed [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. la adversidad (autorización; desgracia)
    de autorisatie; de toestemming; de machtiging; het fiat
  3. la adversidad (necesidad; indigencia; miseria)
    de behoeftigheid; de nood; de noodwendigheid
  4. la adversidad (miseria; desgracia; trapisonda; )
    de ellende; de misère; de kommer; de kwel
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord
    • misère [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kommer [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kwel [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. la adversidad (desastre; molestias; aflicción; )
    de ramp; de rampspoed
    • ramp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • rampspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor adversidad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autorisatie adversidad; autorización; desgracia aprobación; autorización; consentimiento; escolta; licencia; pase; permiso; poder
behoeftigheid adversidad; indigencia; miseria; necesidad indigencia; miseria; pobreza
ellende adversidad; aflicción; desastre; desgracia; mala suerte; miseria; problemas; rollo; trapisonda catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte; miseria; pobreza
fiat adversidad; autorización; desgracia aprobación; autorización; concesión; consentimiento; escolta; licencia; otorgamiento; pase; permisión; permiso; poder; sanción
kommer adversidad; aflicción; desastre; desgracia; miseria; problemas; rollo; trapisonda congoja; desazón; inquietud; preocupación
kwel adversidad; aflicción; desastre; desgracia; miseria; problemas; rollo; trapisonda aflicción; melancolía; pena; pesar; tristeza
machtiging adversidad; autorización; desgracia aprobación; autorización; consentimiento; escolta; licencia; pase; permiso; poder
malheur adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
misère adversidad; aflicción; desastre; desgracia; miseria; problemas; rollo; trapisonda
moeilijkheden adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; dificultades; infortunio; líos; mala suerte; miseria; problemas
nood adversidad; indigencia; miseria; necesidad agonía; avinagrado; azote; bromista; calamidad; crisis; cruces; desastre; desgracia; estado de alarma; estado de alerta; estado de emergencia; inconveniente; miseria; necesidad; necesitado de ayuda; pena; pesada; pesadumbre; sostenido; suplicio; vejación; vejamen
noodwendigheid adversidad; indigencia; miseria; necesidad
ongeluk adversidad; desgracia; mala suerte accidente; aflicción; catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte; melancolía; pena; pesar; tristeza
onheil adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
onspoed adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
pech adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
ramp adversidad; aflicción; desastre; desgracia; dificultades; líos; mala suerte; molestias calamidad; catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; fatalidad; infortunio; mala suerte; miseria; siniestro
rampspoed adversidad; aflicción; desastre; desgracia; dificultades; líos; mala suerte; molestias catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
tegenslag adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
tegenspoed adversidad; desgracia; mala suerte catástrofe; contratiempos; desastre; desdicha; desgracia; infortunio; mala suerte
terugslagen adversidad; desgracia; mala suerte
toestemming adversidad; autorización; desgracia acuerdo; aprobación; autorización; concesión; consentimiento; convenio; escolta; licencia; otorgamiento; pase; permisión; permiso; poder; ratificación; sanción

Synoniemen voor "adversidad":


Wiktionary: adversidad

adversidad
noun
  1. het gebeuren van ongeluk
Cross Translation:
FromToVia
• adversidad → tegenspoed; tegenslag ↔ adversity — state of being adverse
• adversidad → tegenval; ramp ↔ adversity — adverse event
• adversidad → kleinering; debâcle; ondergang; verval; rampspoed; tegenspoed; achteruitgang; verflauwing; vermindering; besnoeiing; daling; verlaging; verzakking; val; vernedering; verootmoediging; degradatie; degeneratie; ontaarding; verwording ↔ abaissement — action d’abaisser, de s’abaisser, ou résultat de cette action.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0380 seconde
Page rendered in 1.0 seconds