Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
adivinar:
- raden; gissen; gissing maken; verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien; voorspellen; wichelen; adviseren; suggereren; ingeven; iets aanraden; overwegen; afwegen; overdenken; vooronderstellen; postuleren; voortellen; waarzeggen; beschuldigen; verdenken; incrimineren; verdacht maken; betichten
-
Wiktionary:
- adivinar → raden, voorspellen
- adivinar → gissen, veronderstellen, doorzien, raden, voorspellen, beduiden, voorzeggen, waarzeggen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor adivinaste (Spaans) in het Nederlands
adivinar:
-
adivinar (conjeturar; especular; estimar; presumir; hacer conjeturas; suponer; barruntar; presuponer)
-
adivinar (esperar; estar a la expectativa de; prever; afrontar; buscar)
verwachten; uitkijken naar; tegemoetzien; vooruitzien-
uitkijken naar werkwoord (kijk uit naar, kijkt uit naar, keek uit naar, keken uit naar, uitgekeken naar)
-
adivinar (pronosticar)
-
adivinar (conjeturar; sugerir; proponer; presentar; representar; hacer conjeturas; inspirar; pintar; provocar; estimar; appreciar)
-
adivinar (appreciar; considerar; estimar; conjeturar; hacer conjeturas)
-
adivinar (postular; sospechar; presumir; conjeturar; barruntar)
vooronderstellen; postuleren-
vooronderstellen werkwoord (vooronderstel, vooronderstelt, vooronderstelde, vooronderstelden, voorondersteld)
-
-
adivinar (predecir)
-
adivinar (leer el porvenir)
-
adivinar (acusar; sospechar; conjeturar; culpar; barruntar; inculpar)
beschuldigen; verdenken; incrimineren; verdacht maken; betichten-
verdacht maken werkwoord (maak verdacht, maakt verdacht, maakte verdacht, maakten verdacht, verdacht gemaakt)
Conjugations for adivinar:
presente
- adivino
- adivinas
- adivina
- adivinamos
- adivináis
- adivinan
imperfecto
- adivinaba
- adivinabas
- adivinaba
- adivinábamos
- adivinabais
- adivinaban
indefinido
- adiviné
- adivinaste
- adivinó
- adivinamos
- adivinasteis
- adivinaron
fut. de ind.
- adivinaré
- adivinarás
- adivinará
- adivinaremos
- adivinaréis
- adivinarán
condic.
- adivinaría
- adivinarías
- adivinaría
- adivinaríamos
- adivinaríais
- adivinarían
pres. de subj.
- que adivine
- que adivines
- que adivine
- que adivinemos
- que adivinéis
- que adivinen
imp. de subj.
- que adivinara
- que adivinaras
- que adivinara
- que adivináramos
- que adivinarais
- que adivinaran
miscelánea
- ¡adivina!
- ¡adivinad!
- ¡no adivines!
- ¡no adivinéis!
- adivinado
- adivinando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor adivinar:
Synoniemen voor "adivinar":
Wiktionary: adivinar
adivinar
Cross Translation:
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• adivinar | → gissen; veronderstellen | ↔ guess — to reach an unqualified conclusion |
• adivinar | → doorzien; gissen; raden | ↔ deviner — prédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher. |
• adivinar | → voorspellen; beduiden; voorzeggen; waarzeggen | ↔ prédire — prophétiser ; annoncer par inspiration divine ce qui doit arriver. |