Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- adelantar:
-
Wiktionary:
- adelantar → accelereren, passeren, versnellen, vooruitbetalen, vooruitzetten
- adelantar → vervroegen, inhalen, vroeger doen plaatsvinden, verbeteren, veredelen, gieren, mesten, bemesten, invetten, vetmesten, opschieten, veld winnen, vlotten, vooruitgaan, vorderen, voorgaan, voorlopen, avanceren, in rang opklimmen, overgaan, oprukken, promotie maken, voorafgaan, voor zijn, voorwaarts gaan, accelereren, bespoedigen, verhaasten, versnellen, in kassen kweken, murw maken, terugzetten, dringen, haasten, jachten, tot haast aanzetten, urgent zijn, drukken, knellen, persen, pressen, aandrukken, aandringen, afgooien, afwerpen, uitgooien, hervormen, reformeren, herstellen, repareren, verhelpen, weer goed maken, afhelpen, bevrijden, loslaten, verlossen, vrijlaten, vrijmaken
Spaans
Uitgebreide vertaling voor adelantar (Spaans) in het Nederlands
adelantar:
-
adelantar (perseguir; hacer subir; levantar; ir volando; ir apresuradamente; apresurarse; crecer; irse a cazar; darse prisa; avanzar; precipitarse; atosigar; meter prisa; apresurar; delirar; instigar; hacerse mayor; afanarse tras; divagar; aspirar a)
zich haasten; opschieten; jagen; snellen; zich spoeden; vliegen; spoeden; jachten; reppen; jakkeren; ijlen-
zich haasten werkwoord
-
zich spoeden werkwoord
-
reppen werkwoord
-
-
adelantar (pasar)
-
adelantar
-
adelantar (avanzar; progresar; aplazarse; avanzar sobre)
-
adelantar (progresar; avanzar; preceder)
-
adelantar (salir adelante; avanzar; progresar; mejorar su posición)
Conjugations for adelantar:
presente
- adelanto
- adelantas
- adelanta
- adelantamos
- adelantáis
- adelantan
imperfecto
- adelantaba
- adelantabas
- adelantaba
- adelantábamos
- adelantabais
- adelantaban
indefinido
- adelanté
- adelantaste
- adelantó
- adelantamos
- adelantasteis
- adelantaron
fut. de ind.
- adelantaré
- adelantarás
- adelantará
- adelantaremos
- adelantaréis
- adelantarán
condic.
- adelantaría
- adelantarías
- adelantaría
- adelantaríamos
- adelantaríais
- adelantarían
pres. de subj.
- que adelante
- que adelantes
- que adelante
- que adelantemos
- que adelantéis
- que adelanten
imp. de subj.
- que adelantara
- que adelantaras
- que adelantara
- que adelantáramos
- que adelantarais
- que adelantaran
miscelánea
- ¡adelanta!
- ¡adelantad!
- ¡no adelantes!
- ¡no adelantéis!
- adelantado
- adelantando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor adelantar:
Synoniemen voor "adelantar":
Wiktionary: adelantar
adelantar
Cross Translation:
verb
-
(overgankelijk) versnellen
-
voorbijgaan, voorbijsteken, inhalen
-
een grotere snelheid (doen) bereiken
-
iets van tevoren betalen
-
naar voren zetten
Cross Translation: