Overzicht
Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...
- acertar:
-
Wiktionary:
- acertar → raden, treffen
- acertar → slaan, aankomen, arriveren, bereiken, overkomen, doorkomen, klaarspelen, slagen, slagen voor, aan de hand zijn, gebeuren, geschieden, voorkomen, voorvallen, aanbelanden, aanlanden, terechtkomen, erin slagen
Spaans
Uitgebreide vertaling voor acertar (Spaans) in het Nederlands
acertar:
Conjugations for acertar:
presente
- acierto
- aciertas
- acierta
- acertamos
- acertáis
- aciertan
imperfecto
- acertaba
- acertabas
- acertaba
- acertábamos
- acertabais
- acertaban
indefinido
- acerté
- acertaste
- acertó
- acertamos
- acertasteis
- acertaron
fut. de ind.
- acertaré
- acertarás
- acertará
- acertaremos
- acertaréis
- acertarán
condic.
- acertaría
- acertarías
- acertaría
- acertaríamos
- acertaríais
- acertarían
pres. de subj.
- que acierte
- que aciertes
- que acierte
- que acertemos
- que acertéis
- que acierten
imp. de subj.
- que acertara
- que acertaras
- que acertara
- que acertáramos
- que acertarais
- que acertaran
miscelánea
- ¡acierta!
- ¡acertad!
- ¡no aciertes!
- ¡no acertéis!
- acertado
- acertando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes
Vertaal Matrix voor acertar:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
raak zijn | acertar |
Synoniemen voor "acertar":
Wiktionary: acertar
acertar
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• acertar | → slaan | ↔ hit — to manage to touch in the right place |
• acertar | → aankomen; arriveren; bereiken; overkomen; doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; aan de hand zijn; gebeuren; geschieden; voorkomen; voorvallen; aanbelanden; aanlanden; terechtkomen | ↔ arriver — parvenir à destination. — note Sans complément, on sous-entend que la destination est le lieu où se tient le locuteur. |
• acertar | → doorkomen; klaarspelen; slagen; slagen voor; erin slagen | ↔ réussir — Avoir une bonne ou une mauvaise issue. |